Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 7jb [Waardering ter erkenning verlies]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
11-12-2018, Stb. 2018, 490 (uitgifte: 21-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 491 (uitgifte: 21-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Op een waardering als bedoeld in artikel 3A:89 van de wet die tot doel heeft er zorg voor te dragen dat elk verlies met betrekking tot de activa of passiva van een entiteit volledig is erkend op het moment waarop de afwikkelingsinstrumenten worden toegepast, zijn de regels gesteld bij of krachtens de artikelen 3:67 en 3:69a, eerste lid, van de wet van overeenkomstige toepassing.
2.
Op een waardering als bedoeld in artikel 3A:89 van de wet die tot doel heeft als grondslag te dienen voor het besluit tot toepassing van een of meer afwikkelingsinstrumenten en voor de vaststelling door de Nederlandsche Bank van de na toepassing van de afwikkelingsinstrumenten vereiste solvabiliteit zijn de regels gesteld bij of krachtens de artikelen 3:53, 3:57, 3:67 en 3:69a van de wet van overeenkomstige toepassing.
3.
Bij de vaststelling van de vereiste solvabiliteit, bedoeld in het tweede lid, neemt de Nederlandsche Bank tevens de uitkomsten in acht van een actualisering van de kwantitatieve onderdelen van de beoordeling van het risico en de solvabiliteit, bedoeld in artikel 306, onderdeel d, van de verordening (EU) nr. 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2015, L12).