Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.55 Schoolexamen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het bevoegd gezag beslist op welk tijdstip het schoolexamen begint.
2.
Het schoolexamen in een vak waarin ook centraal examen wordt afgelegd, wordt afgesloten voor het begin van het eerste tijdvak van het centraal examen.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het tijdstip van afsluiting van het schoolexamen in een vak in de gevallen dat:
- a.
voor het centraal examen in dat vak op grond van de regels, bedoeld in artikel 2.56, derde lid, is afgeweken van de in artikel 2.56, eerste lid, bedoelde afnameperiodes voor het centraal examen; en
- b.
het centraal examen in één of meer vakken op grond van de regels, bedoeld in artikel 2.56, vierde lid, wordt afgelegd in het voorlaatste leerjaar of het daaraan voorafgaande leerjaar.
4.
Het bevoegd gezag kan een examenkandidaat die wegens ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen in één of meer vakken niet heeft kunnen afsluiten voor het begin van het eerste tijdvak van het centraal examen, in de gelegenheid stellen het schoolexamen in een vak af te sluiten voor het centraal examen in dat vak of in die vakken, maar na het begin van het eerste tijdvak.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het schoolexamen, waaronder regels over de wijze van examinering en de beoordeling.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de herkansing van een schoolexamen.