Einde inhoudsopgave
Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen
Artikel 11f
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - branchespecifiek
1.
Het is verboden op een stortplaats afvalstoffen te accepteren:
- a.
die geen behandeling hebben ondergaan,
- b.
indien aan degene die de stortplaats exploiteert, met betrekking tot de afvalstoffen geen omschrijving is verstrekt die voldoet aan artikel 10 van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, of
- c.
die blijkens de omschrijving die aan degene die de stortplaats exploiteert is verstrekt, in geval van:
- 1°
een stortplaats als bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 1°: niet voldoen aan de bij of krachtens onderdeel 1 van de bijlage bij dit besluit gestelde voorschriften;
- 2°
een stortplaats als bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 2°: niet voldoen aan de bij of krachtens onderdeel 2 van de bijlage bij dit besluit gestelde voorschriften;
- 3°
een stortplaats als bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 3°: niet voldoen aan de bij of krachtens onderdeel 3 van de bijlage bij dit besluit gestelde voorschriften;
- 4°
een stortplaats als bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 4°: niet voldoen aan de bij of krachtens onderdeel 4 van de bijlage bij dit besluit gestelde voorschriften.
2.
Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, geldt niet ten aanzien van:
- a.
inerte afvalstoffen: indien de behandeling technisch niet realiseerbaar is, en
- b.
andere afvalstoffen: indien de behandeling niet bijdraagt aan het beperken van de negatieve gevolgen van het storten voor de volksgezondheid of het milieu.
3.
Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, geldt niet ten aanzien van monolithische afvalstoffen.
4.
Degene die een stortplaats exploiteert:
- a.
bewaart de in het eerste lid, onder c, bedoelde omschrijving gedurende vijf jaar nadat de laatste partij afvalstoffen waarop de omschrijving betrekking heeft, is geaccepteerd, en
- b.
stelt het bevoegd gezag onverwijld in kennis van een weigering om afvalstoffen te accepteren, waarbij melding wordt gemaakt van de naam van degene van wie de afvalstoffen afkomstig zijn en van de aard van de afvalstoffen.
5.
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de acceptatie van gevaarlijke, anorganische, monolithische afvalstoffen. Bij de regeling, bedoeld in de eerste volzin, worden tevens regels gesteld met betrekking tot de wijze van storten van zodanige afvalstoffen.
6.
Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, onder 3°, geldt niet voor metallisch kwik met een kwikgehalte hoger dan 99,9 gewichtsprocent.
7.
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de aanvaardingsprocedures voor en de wijze van de tijdelijke opslag van metallisch kwik op stortplaatsen als bedoeld in artikel 11c, eerste lid, onder a, onder 3° en 4°.