Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - branchespecifiek
behorend bij de artikelen 11d en 11f, eerste lid, onder c, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen
Onderdeel 1 Afvalstoffen op een stortplaats voor inerte afvalstoffen
Voorschrift 1.1
Op een stortplaats voor inerte afvalstoffen mogen slechts worden geaccepteerd:
- a.
afvalstoffen die voldoen aan een in de in tabel 1.1 opgenomen beschrijving en aan de daarbij aangegeven restricties;
- b.
andere afvalstoffen dan bedoeld onder a, waarvan de waarden van de parameters, genoemd in de tabellen 1.2 en 1.3, gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de bij die parameters aangegeven waarden.
Voorschrift 1.2
1
Op verzoek van de aanvrager van een omgevingsvergunning of de vergunninghouder kan het bevoegd gezag voor een daarbij aangegeven afvalstof in de omgevingsvergunning drie maal zo hoge waarden vaststellen als de in de tabellen 1.2 en 1.3 aangegeven waarden van de parameters, indien de emissies van de stortplaats voor inerte afvalstoffen, waaronder de emissie van percolaat, op basis van een bij dat verzoek gevoegde risicoanalyse geen extra risico's zullen opleveren voor het milieu.
2
Het eerste lid geldt niet voor de in tabel 1.2 aangegeven waarde voor opgeloste organische koolstof (DOC) en voor de in de tabel 1.3 aangegeven waarde voor BTEX, PCB's en minerale olie.
3
In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag in de omgevingsvergunning maximaal een twee maal zo hoge waarde voor totaal organische koolstof (TOC) vaststellen dan de in tabel 1.3 daarvoor aangegeven waarde.
4
Het bevoegd gezag kan in afwijking van de in tabel 1.3 aangegeven waarde voor totaal organische koolstof (TOC) in de omgevingsvergunning bepalen dat in geval van grond een hogere waarde wordt toegestaan, mits voor opgeloste organische koolstof (DOC) een waarde van 500 mg/kg niet overschreven wordt bij L/S=10 l/kg en bij de pH-waarde van grond zelf dan wel een pH-waarde tussen 7,5 en 8.
Euralcode | Beschrijving | Restricties |
---|---|---|
101103 | Vezelmateriaal op basis van afvalglas | Alleen zonder organische bindmiddelen |
150107 | Glasverpakking | |
170101 | Beton | Alleen geselecteerd bouw- en sloopafval* |
170102 | Bakstenen | Alleen geselecteerd bouw- en sloopafval* |
170103 | Tegels en keramiek | Alleen geselecteerd bouw- en sloopafval* |
170107 | Mengsels van beton, bakstenen, tegels en keramiek | Alleen geselecteerd bouw- en sloopafval* |
170202 | Glas | |
170504 | Grond en stenen | Uitgezonderd teelaarde, turf; uitgezonderd grond en stenen afkomstig van vervuilde locaties |
191205 | Glas | |
200102 | Glas | Alleen gescheiden ingezameld glas |
200202 | Grond en stenen | Alleen afkomstig van tuin- en parkafval; teelaarde en turf uitgezonderd |
Parameter | Waarde bij L/S=10 l/kg mg/kg droge stof |
---|---|
As | 0,5 |
Ba | 20 |
Cd | 0,04 |
Cr totaal | 0,5 |
Cu | 2 |
Hg | 0,01 |
Mo | 0,5 |
Ni | 0,4 |
Pb | 0,5 |
Sb | 0,06 |
Se | 0,1 |
Zn | 4 |
Chloride | 800 |
Fluoride | 10 |
Sulfaat | 1000* |
Fenolindex | 1 |
Opgeloste organische koolstof (DOC)** | 500 |
Totaal opgeloste vaste stoffen (TDS)*** | 4.000 |
Parameter | Waarde mg/kg |
---|---|
Totaal organische koolstof (TOC) | 30.000 |
BTEX (benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen) | 6 |
PCB's (polychloorbifenylen, 7 ongeneren) | 1 |
Minerale olie (C10 t/m C40) | 500 |
PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) | 40 |
Onderdeel 2 Afvalstoffen op een stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen
Voorschrift 2.1
1
Op een stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen mogen slechts worden geaccepteerd:
- a.
afvalstoffen die ingevolge voorschrift 1.1 mogen worden geaccepteerd op een stortplaats voor inerte afvalstoffen;
- b.
andere niet-gevaarlijke afvalstoffen, met dien verstande dat in geval zodanige afvalstoffen in dezelfde cel worden geaccepteerd als stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen de waarden van de parameters, genoemd in tabel 2.1, gelijk moeten zijn aan of kleiner moeten zijn dan de bij die parameters aangegeven waarden;
- c.
niet-gevaarlijke afvalstoffen op gipsbasis, met dien verstande dat in geval zodanige afvalstoffen te zamen met andere afvalstoffen als bedoeld onder a of b worden gestort, de waarden voor opgeloste organische koolstof (DOC) en totaal organische koolstof (TOC) van die andere afvalstoffen gelijk moeten zijn aan of kleiner moeten zijn dan de in de tabellen 2.1 en 2.2 aangegeven waarden;
- d.
gevaarlijke afvalstoffen die hechtgebonden asbest of door een bindmiddel gebonden of in kunststof verpakte asbestvezels bevatten, en die geen andere gevaarlijke stoffen dan asbest bevatten;
- e.
stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen, waarvan de waarden van de parameters, genoemd in de tabellen 2.1 en 2.2, gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de bij die parameters aangegeven waarden en waarvan de pH-waarde ten minste 6 bedraagt.
2
Op een stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen mogen niet worden geaccepteerd:
- a.
in cellen die zijn bestemd voor biologisch-afbreekbare niet-gevaarlijke afvalstoffen: stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen en niet-gevaarlijke afvalstoffen op gipsbasis;
- b.
in cellen die zijn bestemd voor stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen: biologisch afbreekbare huishoudelijke afvalstoffen die zijn ingedeeld als ongevaarlijke afvalstoffen in hoofdstuk 20 van de Europese afvalstoffenlijst, gescheiden ingezamelde ongevaarlijke fracties van huishoudelijke afvalstoffen en dezelfde ongevaarlijke materialen van andere oorsprong;
- c.
in cellen die bestemd zijn voor asbesthoudende afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid, onder d: andere afvalstoffen dan asbesthoudende afvalstoffen en materiaal dat wordt gebruikt om de afvalstoffen af te dekken.
Voorschrift 2.2
1
Op verzoek van de aanvrager van een omgevingsvergunning of de vergunninghouder kan het bevoegd gezag voor een daarbij aangegeven afvalstof in de omgevingsvergunning drie maal zo hoge waarden vaststellen als de in de tabellen 2.1 en 2.2 aangegeven waarden van de parameters, indien de emissies van de stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen, waaronder de emissie van percolaat, op basis van een bij dat verzoek gevoegde risicoanalyse geen extra risico's zullen opleveren voor het milieu.
2
Het eerste lid geldt in geval van niet-gevaarlijke afvalstoffen niet voor de in de tabel 2.1 aangegeven waarde voor opgeloste organische koolstof (DOC) en in geval van stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen niet voor de in de tabellen 2.1 en 2.2 aangegeven waarden voor opgeloste organische koolstof (DOC), totaal organische koolstof (TOC) en zuurgraad (pH).
3
Het bevoegd gezag kan in afwijking van de in tabel 2.2aangegeven waarde voor totaal organische koolstof (TOC) in de omgevingsvergunning bepalen dat een hogere waarde wordt toegestaan, mits voor opgeloste organische koolstof (DOC) een waarde van 800 mg/kg droge stof niet overschreden wordt bij L/S=10 l/kg en bij de pH-waarde van het materiaal zelf dan wel een pH-waarde tussen 7,5 en 8.
Parameters | Waarde bij L/S=10 l/kg mg/kg droge stof |
---|---|
As | 2 |
Ba | 100 |
Cd | 1 |
Cr totaal | 10 |
Cu | 50 |
Hg | 0,2 |
Mo | 10 |
Ni | 10 |
Pb | 10 |
Sb | 0,7 |
Se | 0,5 |
Zn | 50 |
Chloride | 15.000 |
Fluoride | 150 |
Sulfaat | 20.000 |
Opgeloste organische koolstof (DOC)* | 800 |
Totaal opgeloste vaste stoffen (TDS)** | 60.000 |
Parameter | Waarde |
---|---|
TOC (totaal organisch koolstof) | 5 gewichtsprocent |
Zuurgraad | Minimaal 6 |
Onderdeel 3 Afvalstoffen op een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen
Voorschrift 3.1
Op een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen mogen slechts worden geaccepteerd:
- a.
afvalstoffen die ingevolge voorschrift 1.1 mogen worden geaccepteerd op een stortplaats voor inerte afvalstoffen;
- b.
afvalstoffen die ingevolge voorschrift 2.1 mogen worden geaccepteerd op een stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen en voldoen aan de in tabel 3.1 voor opgeloste organische koolstof aangegeven waarde;
- c.
gevaarlijke afvalstoffen waarvan de waarden van de parameters, genoemd in de tabellen 3.1 en 3.2, gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de bij die parameters aangegeven waarden.
Voorschrift 3.2
1
Op verzoek van de aanvrager van de omgevingsvergunning of de vergunninghouder kan het bevoegd gezag voor een daarbij aangegeven afvalstof in de omgevingsvergunning drie maal zo hoge waarden vaststellen als de in de tabellen 3.1 en 3.2 aangegeven waarden van de parameters, indien de emissies van de stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen, waaronder de emissie van percolaat, op basis van een bij dat verzoek gevoegde risicoanalyse geen extra risico's zullen opleveren voor het milieu.
2
Het eerste lid geldt niet voor de in de tabel 3.1 aangegeven waarde voor opgeloste organische koolstof (DOC) en de in tabel 3.2 aangegeven waarde voor gewichtsverlies bij gloeien (LOI) of totaal organische koolstof (TOC).
3
Het bevoegd gezag kan in afwijking van de in tabel 3.2 aangegeven waarde voor totaal organische koolstof (TOC) in de omgevingsvergunning bepalen dat een hogere waarde wordt toegestaan, mits voor opgeloste organische koolstof (DOC) een waarde van 1.000 mg/kg droge stof niet overschreden wordt bij L/S=10 l/kg en bij de pH-waarde van het materiaal zelf dan wel een pH-waarde tussen 7,5 en 8.
Parameters | Waarde bij L/S=10 l/kg Mg/kg droge stof |
---|---|
As | 25 |
Ba | 300 |
Cd | 5 |
Cr totaal | 70 |
Cu | 100 |
Hg | 2 |
Mo | 30 |
Ni | 40 |
Pb | 50 |
Sb | 5 |
Se | 7 |
Zn | 200 |
Chloride | 25.000 |
Fluoride | 500 |
Sulfaat | 50.000 |
Opgeloste organische koolstof (DOC)* | 1000 |
Totaal opgeloste vaste stoffen (TDS)** | 100.000 |
Parameter | Waarden |
---|---|
LOI* | 10% (gewichtsprocent) |
Totaal organische koolstof (TOC) | 6% (gewichtsprocent) |
Onderdeel 4 Afvalstoffen op een ondergrondse stortplaats
Voorschrift 4.1
1
Op een ondergrondse stortplaats mogen afvalstoffen slechts worden geaccepteerd, indien:
- a.
deze niet behoren tot een in onderdeel 2.1 van bijlage A bij beschikking nr. 2003/33/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 december 2002 tot vaststelling van criteria en procedures voor het aanvaarden van afvalstoffen op stortplaatsen overeenkomstig artikel 16 en bijlage II van Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen (Pb EG L 11) aangewezen categorie,
- b.
deze in overeenstemming zijn met de veiligheidsbeoordeling, bedoeld in artikel 8.50, onder c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving van die stortplaats,
- c.
voor zover het een ondergrondse stortplaats voor inerte afvalstoffen betreft, de afvalstoffen ingevolge voorschrift 1.1 mogen worden geaccepteerd op een stortplaats voor inerte afvalstoffen, en
- d.
voor zover het een ondergrondse stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen betreft, de afvalstoffen ingevolge voorschrift 1.2 mogen worden geaccepteerd op een stortplaats voor niet-gevaarlijke afvalstoffen.
2
Een wijziging van onderdeel 2.1 van bijlage A van de in het eerste lid bedoelde beschikking gaat voor de toepassing van het eerste lid, onder a, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
Voetnoten
Geselecteerd bouw- en sloopafval: met lage concentraties van andere typen materialen (zoals metalen, kunststof, organische stoffen, hout of rubber). De oorsprong van het afval moet bekend zijn.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen vervuild met anorganische of organische gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld vanwege productieprocessen in het gebouw, bodemvervuiling of opslag en gebruik van pesticiden of andere gevaarlijke stoffen, tenzij duidelijk is aangetoond dat het gesloopte gebouw niet ernstig was vervuild.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen die zijn behandeld, bedekt of beschilderd met materialen die aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten.
- —
De afvalstoffen bestaan uit één afvaltype uit dezelfde bron. Verschillende afvalstoffen uit deze tabel kunnen te zamen worden geaccepteerd, mits ze van dezelfde bron afkomstig zijn.
Geselecteerd bouw- en sloopafval: met lage concentraties van andere typen materialen (zoals metalen, kunststof, organische stoffen, hout of rubber). De oorsprong van het afval moet bekend zijn.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen vervuild met anorganische of organische gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld vanwege productieprocessen in het gebouw, bodemvervuiling of opslag en gebruik van pesticiden of andere gevaarlijke stoffen, tenzij duidelijk is aangetoond dat het gesloopte gebouw niet ernstig was vervuild.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen die zijn behandeld, bedekt of beschilderd met materialen die aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten.
- —
De afvalstoffen bestaan uit één afvaltype uit dezelfde bron. Verschillende afvalstoffen uit deze tabel kunnen te zamen worden geaccepteerd, mits ze van dezelfde bron afkomstig zijn.
Geselecteerd bouw- en sloopafval: met lage concentraties van andere typen materialen (zoals metalen, kunststof, organische stoffen, hout of rubber). De oorsprong van het afval moet bekend zijn.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen vervuild met anorganische of organische gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld vanwege productieprocessen in het gebouw, bodemvervuiling of opslag en gebruik van pesticiden of andere gevaarlijke stoffen, tenzij duidelijk is aangetoond dat het gesloopte gebouw niet ernstig was vervuild.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen die zijn behandeld, bedekt of beschilderd met materialen die aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten.
- —
De afvalstoffen bestaan uit één afvaltype uit dezelfde bron. Verschillende afvalstoffen uit deze tabel kunnen te zamen worden geaccepteerd, mits ze van dezelfde bron afkomstig zijn.
Geselecteerd bouw- en sloopafval: met lage concentraties van andere typen materialen (zoals metalen, kunststof, organische stoffen, hout of rubber). De oorsprong van het afval moet bekend zijn.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen vervuild met anorganische of organische gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld vanwege productieprocessen in het gebouw, bodemvervuiling of opslag en gebruik van pesticiden of andere gevaarlijke stoffen, tenzij duidelijk is aangetoond dat het gesloopte gebouw niet ernstig was vervuild.
- —
Geen bouw- en sloopafval afkomstig van gebouwen die zijn behandeld, bedekt of beschilderd met materialen die aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten.
- —
De afvalstoffen bestaan uit één afvaltype uit dezelfde bron. Verschillende afvalstoffen uit deze tabel kunnen te zamen worden geaccepteerd, mits ze van dezelfde bron afkomstig zijn.
Als de afvalstoffen niet aan deze waarde voor sulfaat voldoen, is de restrictie dat de uitloging een waarde van 1.500 mg/l uitgedrukt als C0 bij L/S = 0,1 l/kg en een waarde van 6.000 mg/kg bij L/S = 10 1/kg niet overschrijdt. C0 is het eerste eluaat van de kolomproef bij L/S = 0,1 l/kg.
Als de afvalstoffen bij hun eigen pH-waarde niet aan deze waarde voor opgeloste organische koolstof (DOC) voldoen, is de restrictie dat de uitloging een waarde van 500 mg/kg niet overschrijdt bij L/S = 10 l/kg en een pH-waarde tussen 7,5 en 8,0.
De waarden voor totaal opgeloste vaste stoffen (TDS) kunnen als alternatief voor de waarden voor sulfaat en chloride worden gebruikt.
als afvalstoffen bij hun eigen pH-waarde niet aan de waarde voor opgelost organische koolstof voldoen, is testen bij L/S=10 l/kg en een pH-waarde tussen 7,4 en 8.0 toegestaan, mits daarbij voor opgeloste organische koolstof (DOC) een waarde van 800 mg/kg droge stof niet wordt overschreden. De opgelost[lees: opgeloste] organische koolstof wordt vastgesteld overeenkomstig EN 14429: Karakterisering van afval — Uitloogproef ter karakterisering — Invloed van pH op uitloging door middel van initiële toevoeging van zuur/base.
De waarden voor totaal opgeloste vaste stoffen (TDS) kunnen als alternatief voor de waarden voor sulfaat en chloride worden gebruikt
als afvalstoffen bij hun eigen pH-waarde niet aan de waarde voor opgelost organische koolstof voldoen, is testen bij L/S=10 l/kg en een pH-waarde tussen 7,4 en 8.0 toegestaan, mits daarbij voor opgeloste organische koolstof (DOC) een waarde van 1.000 mg/kg droge stof niet wordt overschreden. De opgelost organische koolstof wordt vastgesteld overeenkomstig EN 14429: Karakterisering van afval — Uitloogproef ter karakterisering — Invloed van pH op uitloging door middel van initiële toevoeging van zuur/base.
De waarden voor totaal opgeloste vaste stoffen (TDS) kunnen als alternatief voor de waarden voor sulfaat en chloride worden gebruikt
Er kan een keuze gemaakt worden tussen LOI of totaal organische koolstof (TOC). In ieder geval moet één van deze parameters worden gebruikt.