Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:261 [Uitvoering vangnetregeling]
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2017
- Bronpublicatie:
31-05-2017, Stb. 2017, 235 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken: 34634)
- Inwerkingtreding
27-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2017, Stb. 2017, 276 (uitgifte: 26-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Bij de toepassing van een vangnetregeling kent de Nederlandsche Bank overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 3:259, derde lid, onderdeel b, vergoedingen toe aan beleggers of depositohouders.
2.
De Nederlandsche Bank draagt zorg voor betaling van de ingevolge het beleggerscompensatiestelsel voor vergoeding in aanmerking komende vorderingen van beleggers binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn.
3.
De Nederlandsche Bank kent vergoedingen uit hoofde van het depositogarantiestelsel toe binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn. Het Depositogarantiefonds maakt de door de Nederlandsche Bank toegekende vergoedingen binnen die termijn beschikbaar voor uitkering overeenkomstig het ingevolge artikel 3:259, derde lid, onderdeel b, bepaalde.
4.
De Nederlandsche Bank treedt in de rechten die een belegger terzake van een vordering op de betalingsonmachtige financiële onderneming heeft voor zover zij een vergoeding als bedoeld in het eerste lid aan die belegger heeft betaald.
5.
Het Depositogarantiefonds treedt in de rechten die een depositohouder ter zake van een vordering op een betalingsonmachtige bank heeft voor zover het Depositogarantiefonds een vergoeding als bedoeld in het eerste lid aan die depositohouder heeft uitgekeerd.