Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake Partnerschap en Samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds
Artikel 38
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1997
- Bronpublicatie:
24-06-1994, Trb. 1994, 268 (uitgifte: 12-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-1998, Trb. 1998, 66 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de in bijlage 5 vermelde sectoren kan elke Partij de voorwaarden vaststellen voor het grensoverschrijdend dienstenverkeer naar haar grondgebied. Voor zover de desbetreffende voorschriften algemeen toepasselijk zijn, worden zij op billijke, objectieve en onpartijdige wijze toegepast.
2.
Lid 1 laat het bepaalde in artikel 36 en artikel 50 onverlet.
3.
Uiterlijk tegen het einde van het derde jaar na de ondertekening van deze Overeenkomst onderzoeken de Partijen in het kader van de Samenwerkingsraad:
- —
de door de Partijen sedert de ondertekening van de Overeenkomst genomen maatregelen die gevolgen hebben voor het grensoverschrijdend dienstenverkeer waarop artikel 36 betrekking heeft; en
- —
of het voor de Partijen mogelijk is:
- =
de verplichting op zich te nemen geen maatregelen te treffen of acties op te zetten die de voorwaarden voor het grensoverschrijdend dienstenverkeer waarop artikel 36 betrekking heeft restrictiever kunnen maken dan zij zijn in de op het ogenblik van het onderzoek bestaande situatie;
- =
andere verplichtingen op zich te nemen die hun vrijheid van handelen kunnen beperken op de met betrekking tot de in het kader van artikel 36 aangegane verbintenissen door de Partijen overeengekomen gebieden.
Indien een Partij naar aanleiding van een dergelijk onderzoek van mening is dat door de andere Partij sedert de ondertekening van de Overeenkomst genomen maatregelen een situatie tot gevolg hebben die met betrekking tot het grensoverschrijdend dienstenverkeer waarop artikel 36 betrekking heeft, veel restrictiever is dan die welke op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst bestond, kan de eerste Partij de andere Partij verzoeken overleg te plegen. In dat geval zijn de bepalingen van deel A van bijlage 8 van toepassing.
4.
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel worden maatregelen zoals omschreven in deel B van bijlage 8 opgenomen.
5.
De bepalingen van dit artikel laten het bepaalde in artikel 51 onverlet. Met betrekking tot de in artikel 51 bedoelde situaties zijn alleen de bepalingen van dat artikel, met uitsluiting van alle andere, van toepassing.