Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 153 [Verlies van pensioenrechten en dergelijke]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1993
- Bronpublicatie:
01-07-1992, Stb. 1992, 373 (uitgifte: 16-07-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21881 Overheid.nl: 21881)
- Inwerkingtreding
01-01-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-1992, Stb. 1992, 530 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
1.
Indien als gevolg van de verzochte echtscheiding een bestaand vooruitzicht op uitkeringen aan de andere echtgenoot na vooroverlijden van de echtgenoot die het verzoek heeft gedaan zou teloorgaan of in ernstige mate zou verminderen, en de andere echtgenoot deswege tegen dat verzoek verweer voert, kan deze niet worden toegewezen voordat daaromtrent een voorziening is getroffen die, gelet op de omstandigheden van het geval, ten opzichte van beide echtgenoten billijk is te achten. De rechter kan daartoe een termijn stellen.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing:
- a.
indien redelijkerwijs te verwachten is dat de andere echtgenoot zelf voor dat geval voldoende voorzieningen kan treffen;
- b.
indien de duurzame ontwrichting van het huwelijk in overwegende mate te wijten is aan de andere echtgenoot.