Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 156 [Levensonderhoud]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is gecorrigeerd via een verbeterblad (20-09-2019). Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 156 (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
18-07-2019, Stb. 2019, 283 (uitgifte: 23-08-2019, kamerstukken: 34231)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-2019, Stb. 2019, 352 (uitgifte: 21-10-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
1.
De rechter kan bij de echtscheidingsbeschikking of bij latere uitspraak aan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.
2.
Bij de vaststelling van de uitkering kan de rechter rekening houden met de behoefte aan een voorziening in het levensonderhoud voor het geval van overlijden van degene die tot de uitkering is gehouden.
3.
De rechter kan op verzoek van een van de echtgenoten de uitkering toekennen onder de vaststelling van voorwaarden en van een termijn. Deze vaststelling kan niet tot gevolg hebben dat de uitkering later eindigt dan op grond van de toepasselijke termijn, bedoeld in artikel 157.