Einde inhoudsopgave
Wet aansprakelijkheid olietankschepen
Artikel 7 [Rechtstreekse actie]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1998
- Bronpublicatie:
25-06-1998, Stb. 1998, 446 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23429 Overheid.nl: 23429)
- Inwerkingtreding
01-12-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-1998, Stb. 1998, 622 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Vorderingen tot vergoeding van schade door verontreiniging kunnen rechtstreeks worden ingesteld tegen de verzekeraar of andere persoon die financiële zekerheid heeft gesteld voor de aansprakelijkheid van de eigenaar. In dit geval kan de verweerder, zelfs indien de eigenaar op grond van het tweede lid van artikel 4 niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid te beperken, zich beroepen op de in artikel 4 bedoelde beperking van aansprakelijkheid.
2.
De verweerder komen alle verweermiddelen toe welke de eigenaar tegen de vorderingen zou hebben kunnen aanvoeren, doch hij kan geen beroep doen op de omstandigheid dat de eigenaar surséance van betaling is verleend, dat ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is of dat deze zich in staat van faillissement of vereffening bevindt. Hij kan zich voorts verweren met een beroep op het feit, dat de schade door verontreiniging is veroorzaakt door opzettelijk wangedrag van de eigenaar zelf, doch andere verweermiddelen welke hij zou hebben kunnen aanvoeren tegen een door de eigenaar tegen hem ingestelde vordering komen hem niet toe.
3.
De verweerder kan de eigenaar steeds in het geding roepen.
4.
Een verzekeraar of andere persoon die financiële zekerheid heeft gesteld voor de aansprakelijkheid van de eigenaar kan in diens plaats in overeenstemming met het bepaalde in artikel 5 een fonds vormen, zelfs indien de eigenaar op grond van het tweede lid van artikel 4 niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid te beperken. De vorming van dit fonds heeft dezelfde rechtsgevolgen als de vorming van een fonds door de eigenaar, doch indien de eigenaar op grond van het tweede lid van artikel 4 niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid te beperken, blijven de rechten van de schuldeisers, voor zover hun vorderingen niet uit het fonds zijn voldaan, tegenover hem onverlet en treden die rechtsgevolgen alleen in ten aanzien van degene die het fonds vormde.