Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2020/1783 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging)
Artikel 21 Bewijsverkrijging door diplomatieke of consulaire ambtenaren
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2020
- Bronpublicatie:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Inwerkingtreding
22-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
De lidstaten kunnen in hun nationale recht bepalen dat hun gerechten hun diplomatieke of consulaire ambtenaren op het grondgebied van een andere lidstaat en binnen het gebied waar zij geaccrediteerd zijn, kunnen verzoeken om bewijs te verkrijgen in de gebouwen van de diplomatieke missie of het consulaat, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, zonder dat een voorafgaand verzoek nodig is, door onderdanen van de lidstaat die zij vertegenwoordigen, op vrijwillige basis en zonder dwang te verhoren in het kader van een procedure die aanhangig is bij een gerecht van de lidstaat die zij vertegenwoordigen. De aangezochte diplomatieke of consulaire ambtenaar voert het verzoek uit overeenkomstig het recht van zijn lidstaat.