Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2012/13/EU betreffende het recht op informatie in strafprocedures
Artikel 7 Recht op toegang tot de stukken van het dossier
Geldend
Geldend vanaf 21-06-2012
- Bronpublicatie:
22-05-2012, PbEU 2012, L 142 (uitgifte: 01-06-2012, regelingnummer: 2012/13/EU)
- Inwerkingtreding
21-06-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, PbEU 2012, L 142 (uitgifte: 01-06-2012, regelingnummer: 2012/13/EU)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
Wanneer een persoon in enige fase van de strafprocedure is aangehouden en gedetineerd, zien de lidstaten erop toe dat de stukken betreffende de zaak die in het bezit zijn van de bevoegde autoriteiten en die essentieel zijn om de rechtmatigheid van de aanhouding of de detentie overeenkomstig het nationale recht daadwerkelijk aan te vechten, ter beschikking worden gesteld van de aangehouden personen of hun advocaten.
2.
De lidstaten zien erop toe dat verdachten of beklaagden of hun advocaten toegang wordt verleend tot ten minste alle bewijsstukken waarover de bevoegde autoriteiten beschikken en die belastend of ontlastend voor de betrokkenen zijn, teneinde een eerlijk verloop van de procedure te waarborgen en de voorbereiding van de verdediging mogelijk te maken.
3.
Onverminderd lid 1 wordt met het oog op de daadwerkelijke uitoefening van de rechten van de verdediging tijdig toegang tot de in lid 2 bedoelde stukken verleend, uiterlijk op het moment dat het gerecht wordt verzocht een beslissing te nemen over de gegrondheid van de beschuldiging. Indien de bevoegde autoriteiten in het bezit komen van aanvullende bewijsstukken, verlenen zij daartoe tijdig toegang, zodat deze kunnen worden bestudeerd.
4.
In afwijking van de leden 2 en 3 kan, op voorwaarde dat het recht op een eerlijk proces hierdoor niet wordt geschonden, de toegang tot bepaalde stukken worden geweigerd indien door die toegang het leven of de grondrechten van een andere persoon ernstig in het gedrang zouden kunnen komen of indien die weigering strikt noodzakelijk is ter bescherming van een zwaarwegend algemeen belang, zoals wanneer door de toegang een lopend onderzoek zou kunnen worden geschaad of de nationale veiligheid van de lidstaat waar de strafprocedure wordt gevoerd ernstig zou kunnen worden bedreigd. De lidstaten zien erop toe dat, overeenkomstig de procedures in hun nationale recht, het besluit om overeenkomstig dit lid de toegang tot bepaalde stukken te weigeren, wordt genomen door een gerechtelijke autoriteit of ten minste onderworpen is aan toetsing door een gerechtelijke autoriteit.
5.
De in dit artikel bedoelde toegang wordt kosteloos verleend.