Wet opheffing bedrijfschap voor de Steenkolenmijnindustrie
Artikel 6
Geldend
1.
Zo spoedig mogelijk nadat de Sociaal-Economische Raad het vermogen van het bedrijfschap heeft vereffend, brengt hij daarover aan Ons verslag uit. Het verslag gaat vergezeld van een door de Raad vastgestelde rekening van baten en lasten.
2.
De vaststelling van het verslag en van de rekening van baten en lasten betreffende de vereffening kan slechts plaatsvinden nadat de ontwerpen van deze stukken gedurende twee maanden ten kantore van de Raad voor een ieder ter inzage zijn neergelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar zijn gesteld en indien binnen die termijn bij de Raad geen bezwaren zijn ingekomen. Van de nederlegging en de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving in de Staatscourant en in het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie.
3.
Indien bezwaren zijn ingekomen, worden deze door de Raad onderzocht. Wordt enig bezwaar gegrond bevonden, dan zet de Raad de vereffening voort en maakt, zo nodig, een nieuw verslag en een nieuwe rekening op, waarin aan het bezwaar is tegemoet gekomen. Ten aanzien van laatstbedoeld verslag en de laatstbedoelde rekening zijn het tweede lid en het onderhavige lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de Raad nieuwe bezwaren, welke reeds tegen het eerste verslag en de eerste rekening hadden kunnen worden ingebracht, niet in overweging neemt. Worden de bezwaren ongegrond bevonden, dan stelt de Raad het verslag en de rekening alsnog vast.
4.
De rekening behoeft Onze goedkeuring. De goedkeuring strekt tot décharge van de Raad. De Raad doet van het verlenen van de goedkeuring zo spoedig mogelijk openbare kennisgeving op de wijze als is aangegeven in het tweede lid.