Einde inhoudsopgave
Wet personenvervoer 2000
Artikel 19a
Geldend
Geldend vanaf 30-06-2021
- Bronpublicatie:
26-05-2021, Stb. 2021, 286 (uitgifte: 18-06-2021, kamerstukken: 35664)
- Inwerkingtreding
30-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2021, Stb. 2021, 306 (uitgifte: 29-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
In afwijking van artikel 19 en onverminderd verordening (EG) 1370/2007 heeft een spoorwegonderneming die voornemens is capaciteit aan te vragen en naar aanleiding van dat voornemen daarvan overeenkomstig artikel 57, vierde of vijfde lid, van de Spoorwegwet melding heeft gemaakt, onder eerlijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden recht op toegang tot hoofdspoorweginfrastructuur als bedoeld in de Spoorwegwet met het oog op de exploitatie van passagiersvervoer per trein. Dit omvat het recht om passagiers te laten instappen op elk station en hen uit te laten stappen op een ander station.
2.
Het recht op toegang tot de spoorinfrastructuur, bedoeld in het eerste lid, wordt beperkt voor het passagiersvervoer tussen een bepaald vertrekpunt en een bepaalde bestemming wanneer:
- a.
voor dezelfde route of voor een alternatieve route een of meer concessies zijn verleend, en
- b.
de uitoefening van het toegangsrecht het economisch evenwicht van de betreffende concessie of concessies in gevaar zou brengen.
3.
Het recht op toegang wordt beperkt met betrekking tot hogesnelheidspassagiersvervoer overeenkomstig artikel 11 bis van richtlijn 2012/34/EU.
4.
Om vast te stellen of het economisch evenwicht van de concessie of concessies in gevaar komt, als gevolg van het voorgenomen vervoer dat ingevolge artikel 57, vierde lid, van de Spoorwegwet is gemeld, geeft de Autoriteit Consument en Markt een beschikking op basis van een objectieve economische analyse met inachtneming van de uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie, bedoeld in artikel 11, vierde lid, van richtlijn 2012/34/EU.
5.
Indien een concessie voor het openbaar vervoer per trein is verleend vóór 16 juni 2015 is, met inachtneming van artikel 11, vijfde lid, van richtlijn 2012/34/EU, dit artikel niet van toepassing gedurende de looptijd van de concessie, of tot en met 25 december 2026, indien de laatst genoemde termijn korter is.