Einde inhoudsopgave
Wet belastingen op milieugrondslag
Artikel 25 [Maatstaf van heffing]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Redactionele toelichting
Tot 01-01-2022 wordt deze wijziging niet toegepast t.a.v. de overbrenging van afvalstoffen uit Nederland met toepassing van een ingevolge Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190) bij beschikking verleende toestemming tot overbrenging van afvalstoffen uit Nederland die is verleend vóór 25-10-2018.
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2017, 517 jo Stb. 2018, 507 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35027)
20-12-2017, Stb. 2017, 517 jo Stb. 2018, 507 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken: 34785)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 513 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Milieubelastingen / Algemeen
Milieubelastingen / Afvalstoffenbelasting
1.
De belasting wordt berekend:
- a.
bij toepassing van artikel 23, eerste lid, onderdelen a en b: over het gewicht van de afvalstoffen die ter verwijdering worden afgegeven, onderscheidenlijk worden verwijderd binnen de inrichting waarin deze zijn ontstaan, gemeten in kilogrammen;
- b.
bij toepassing van artikel 23, eerste lid, onderdeel c: over het gewicht van de afvalstoffen die uit Nederland worden overgebracht ter verwijdering buiten Nederland, gemeten in kilogrammen.
2.
Wanneer de afvalstoffen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, in het buitenland op een zodanige wijze zijn gestort of verbrand dat bij een vergelijkbare verwerking in Nederland een lager belastingbedrag verschuldigd zou zijn, wordt ook voor de heffing ten aanzien van de uit Nederland overgebrachte afvalstoffen dit lagere belastingbedrag in aanmerking genomen.
3.
Het gewicht van de uit Nederland overgebrachte afvalstoffen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, alsmede, indien van toepassing, de wijze van verwerking in het buitenland, bedoeld in het tweede lid, blijkt uit een beschikking van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Artikel 1, derde lid, en hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn niet van toepassing met betrekking tot deze beschikking.
4.
Bij regeling van Onze Ministers kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze waarop het gewicht van de afvalstoffen wordt bepaald.