Einde inhoudsopgave
Verdrag houdende het Statuut van de Europese Scholen
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2002
- Bronpublicatie:
21-06-1994, Trb. 1994, 250 (uitgifte: 23-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2002, Trb. 2002, 191 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Algemeen
De Raad van Bestuur, handelend in pedagogische aangelegenheden, bepaalt de richting en de organisatie van het onderwijs. Dit houdt meer bepaald in dat hij op advies van de bevoegde Commissie van Inspecteurs:
- 1.
voor elk schooljaar en voor elke door hem georganiseerde afdeling geharmoniseerde leerplannen en lesroosters vaststelt en aanbevelingen doet voor de keuze van de onderwijsmethodes;
- 2.
het toezicht op het onderwijs opdraagt aan de Commissies van Inspecteurs en hun werkwijze vaststelt;
- 3.
voor de diverse onderwijsniveaus de leeftijd voor toelating vaststelt. Hij stelt de voorschriften vast betreffende de overgang van leerlingen naar een hogere klas of naar het secundair onderwijs en bepaalt de wijze waarop de jaren gedurende welke het onderwijs aan de School is gevolgd, worden meegeteld, zodat de leerlingen te allen tijde hun studie aan nationale scholen kunnen voortzetten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5. Hij stelt de in artikel 5, lid 1, bedoelde gelijkwaardigheidstabel op;
- 4.
examens instelt, die moeten worden afgelegd ten bewijze dat het onderwijs aan de School met vrucht is gevolgd, daarvoor de voorschriften vaststelt, de examencommissies benoemt en de getuigschriften uitreikt en de examenopgaven op een zodanig niveau vaststelt dat aan artikel 5 wordt voldaan.