Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten
Artikel 41 Reis- en verblijfskosten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Reis- en verblijfskosten zijn — ongeacht of dergelijke kosten binnen of buiten het programmagebied zijn gemaakt en betaald — beperkt tot de volgende kostenposten:
- a)
reiskosten (zoals tickets, reis- en autoverzekeringen, brandstof, kilometerstand, tolheffing en parkeerkosten);
- b)
de kosten van maaltijden;
- c)
verblijfskosten;
- d)
visumkosten, en
- e)
dagvergoedingen.
2.
Alle in lid 1, punten a) tot en met d), genoemde kostenposten die al door een dagvergoeding worden gedekt, worden niet vergoed in aanvulling op die dagvergoeding.
3.
Reis- en verblijfskosten van externe deskundigen en dienstverleners vallen onder de in artikel 42 bedoelde kosten voor externe expertise en diensten.
4.
Rechtstreekse betaling van de uitgaven voor in lid 1, punten a) tot en met d), vermelde kostenposten door een medewerker van de begunstigde wordt gestaafd door een bewijs van vergoeding door de begunstigde aan die werknemer.
5.
Reis- en verblijfskosten van een concrete actie kunnen worden berekend als een vast percentage van maximaal 15 % van de directe personeelskosten van die concrete actie, zonder verplichting voor de lidstaat om te berekenen welk percentage van toepassing is.