Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onderdeel c vervalt.
- 2.
De onderdelen d tot en met p worden verletterd tot onderdeel c tot en met o.
- B.
Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12
Voor de toepassing van dit hoofdstuk blijven titel 4.2 en artikel 4.4.5.1 van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing en zijn artikel 3:40, titel 4.1 en de hoofdstukken 6 en 7 van die wet niet van toepassing op de verrekeningsbeschikking, bedoeld in artikel 30.
- C.
In artikel 25, eerste en tweede lid, vervalt ‘, bestemd voor girale betaling’.
- D.
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het opschrift komt te luiden: Betalingstermijn bij terugvordering.
- 2.
In het eerste en tweede lid wordt ‘twee maanden’ telkens vervangen door: zes weken.
- E.
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘kan een door de belanghebbende verschuldigd bedrag aan terugvordering verrekenen’ vervangen door: is bevoegd tot verrekening van een door de belanghebbende verschuldigd bedrag aan terugvordering.
- 2.
In het tweede lid wordt ‘een door de belanghebbende verschuldigd bedrag aan terugvordering te verrekenen’ vervangen door: tot verrekening van een door de belanghebbende verschuldigd bedrag aan terugvordering.
- F.
Artikel 31 komt te luiden:
Artikel 31
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het verlenen van uitstel van betaling.
- G.
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid, eerste volzin, wordt ‘tien dagen’ vervangen door ‘twee weken’ en vervalt de zinsnede ‘,onder kennisgeving dat hij anders door middelen bij de wet bepaald tot betaling zal worden gedwongen’. Voorts vervalt in het eerste lid de tweede volzin.
- 2.
Het tweede lid komt te luiden:
2
De invordering van het bedrag van de terugvordering kan geschieden bij een door de Belastingdienst/Toeslagen uit te vaardigen dwangbevel. In afwijking van artikel 4.4.4.2.6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kunnen bij het dwangbevel tevens de kosten van de aanmaning, de kosten van het dwangbevel en de verschuldigde renten worden ingevorderd.
- 3.
Het vierde lid komt te luiden:
4
Artikel 14 van de Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.
- 4.
Het zevende lid komt te luiden:
7
Artikel 27, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.
- H.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘kosten van dwanginvordering’ vervangen door ‘kosten van aanmaning en de kosten van invordering bij dwangbevel’ en wordt ‘opgelegde boete’ vervangen door: opgelegde bestuurlijke boete.
- 2.
In het tweede lid wordt ‘twee maanden’ vervangen door ‘zes weken’ en wordt ‘artikelen 28, derde lid, 30, 31 en 32’ vervangen door: artikelen 28, vierde lid, 30, 31 en 32.
- 3.
Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3
Op de beschikking, bedoeld in het tweede lid, zijn de artikelen 4.4.2.1 tot en met 4.4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
- I.
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid vervalt.
- 2.
Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.
- 3.
In het derde lid (nieuw) wordt ‘De toerekening van betaling geschiedt’ vervangen door: In afwijking van artikel 4.4.1.8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de toerekening van de betalingen.
- J.
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het opschrift wordt ‘Boete’ vervangen door: Bestuurlijke boete.
- 2.
Het derde lid komt te luiden:
3
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete is artikel 67g, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
- 3.
Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
4
Bij het opleggen van de in het eerste lid bedoelde bestuurlijke boete vindt artikel 5.4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht geen toepassing.
- 4.
Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5
In afwijking in zoverre van artikel 5.4.1.6 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste lid, vijf jaren na de dag waarop de in artikel 18, derde lid, gestelde termijn is verstreken en een bestuurlijke boete als bedoeld in het tweede lid, vijf jaren na het einde van het berekeningsjaar waarop de te hoog toegekende tegemoetkoming betrekking heeft.
- K.
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het opschrift wordt ‘Boete’ vervangen door: Bestuurlijke boete.
- 2.
Het derde lid komt te luiden:
3
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete zijn de artikelen 67g, tweede lid, en 67p van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
- 3.
Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
4
Bij het opleggen van de in het eerste lid bedoelde bestuurlijke boete vindt artikel 5.4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht geen toepassing.
- 4.
Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5
In afwijking in zoverre van artikel 5.4.1.6 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vijf jaren na de dag waarop de in artikel 38, derde lid, gestelde termijn is verstreken.
- L.
In artikel 42 wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete