Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
- A.
In artikel 1, tweede lid, wordt ‘hoofdstuk 4, afdeling 5.2’ vervangen door: titels 4.1 tot en met 4.3, artikel 4.4.5.1, titel 5.2.
- B.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het tweede lid vervalt.
- 2.
Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.
- C.
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid komt te luiden:
1
In afwijking van artikel 4.4.1.8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de toerekening van de betalingen achtereenvolgens aan:
- a.
de kosten;
- b.
de betalingskorting;
- c.
de rente;
- d.
de belastingaanslag.
- 2.
Het derde lid vervalt.
- D.
Artikel 7a, eerste lid, komt te luiden:
1
Ingeval de belastingschuldige geen bankrekening heeft bestemd voor betaling van rijksbelastingen dan wel andere belastingen of heffingen voor zover de invordering daarvan is opgedragen aan de ontvanger betaalt de ontvanger op een bankrekening die op naam staat van de belastingschuldige.
- E.
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘twee maanden’ vervangen door: zes weken.
- 2.
Het vijfde lid, derde volzin, komt te luiden: Indien de toepassing van de eerste volzin niet leidt tot meer dan één termijn, vindt het eerste lid toepassing.
- F.
In artikel 11 wordt ‘tien dagen’ vervangen door ‘twee weken’ en vervalt de zinsnede ‘, onder kennisgeving dat hij anders door middelen bij de wet bepaald tot betaling zal worden gedwongen’. Voorts vervalt de tweede volzin.
- G.
Artikel 12 komt te luiden:
Artikel 12
1
De invordering van de belastingaanslag kan geschieden bij een door de ontvanger uit te vaardigen dwangbevel.
2
In afwijking van artikel 4.4.4.2.6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kunnen bij het dwangbevel tevens de kosten van de aanmaning, de kosten van het dwangbevel en de rente worden ingevorderd.
- H.
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid komt te luiden:
1
In afwijking van artikel 4.4.4.2.10 van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de betekening van het dwangbevel overeenkomstig de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met betrekking tot de betekening van exploten. Het dwangbevel vermeldt dat de belastingschuldige tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in verzet kan komen.
- 2.
In het derde lid wordt ‘De betekening van het dwangbevel met bevel tot betaling kan ook geschieden’ vervangen door: In afwijking van artikel 4.4.4.2.10 kan de betekening van het dwangbevel met bevel tot betaling ook geschieden.
- I.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid vervalt.
- 2.
Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.
- 3.
De eerste volzin van het eerste lid (nieuw) komt te luiden:
1
In afwijking van artikel 4.4.4.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, dat op de voet van artikel 13, derde lid, is betekend, niet dan na betekening van een hernieuwd bevel tot betaling.
- 4.
In het tweede lid (nieuw) wordt ‘Het tweede lid’ vervangen door: Het eerste lid.
- J.
In artikel 15, eerste lid, onderdeel d, wordt ‘artikel 14, tweede lid’ vervangen door: artikel 14, eerste lid.
- K.
Artikel 16 vervalt.
- L.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid vervalt.
- 2.
Het tweede tot en met negende lid worden vernummerd tot eerste tot en met achtste lid.
- 3.
In de eerste volzin van het eerste lid (nieuw) wordt ‘ter zake van de in het eerste lid bedoelde rijksbelastingen en andere belastingen en heffingen’ vervangen door: ter zake van rijksbelastingen en andere belastingen en heffingen voor zover de invordering daarvan aan de ontvanger is opgedragen.
- 4.
In het eerste lid (nieuw) wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd: De artikelen 53 tot en met 55, 234, 235 en 307 van de Faillissementswet zijn van overeenkomstige toepassing.
- 5.
In het eerste lid (nieuw) vervalt in de vierde volzin (nieuw) de zinsnede ‘voor zoveel nodig in afwijking van hetgeen voortvloeit uit het eerste lid’.
- 6.
In het eerste lid (nieuw) komt de zesde volzin (nieuw) te luiden: In afwijking van artikel 4.4.1.9, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geldt als tijdstip van verrekening de dagtekening van het aanslagbiljet waaruit van het te betalen bedrag blijkt.
- 7.
In het derde lid (nieuw) wordt in de derde volzin ‘het tweede en derde lid’ vervangen door: het eerste en tweede lid.
- 8.
In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door: het vierde lid.
- 9.
In het zesde lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door: het vierde lid.
- 10.
Na het achtste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
9
In afwijking van artikel 4.4.1.9, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is verrekening ook mogelijk van een voorlopige aanslag tot een negatief bedrag als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
- M.
Artikel 27 komt te luiden:
Artikel 27
1
De ontvanger kan de verjaring van een rechtsvordering tot betaling stuiten door een schriftelijke mededeling waarin hij zich ondubbelzinnig zijn recht op betaling voorhoudt.
2
Indien een belastingschuldige is opgehouden te bestaan en voor zover voor zijn belastingschuld een aansprakelijkstelling als bedoeld in artikel 49, eerste lid, heeft plaatsgevonden, treedt de aansprakelijk gestelde voor die belastingschuld in de plaats van de belastingschuldige, voor zover het betreft de stuiting van de verjaring of de verlenging van de verjaringstermijn van de rechtsvordering tot betaling.
- N.
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid vervalt de tweede volzin.
- 2.
Het tweede tot en met zesde lid worden vernummerd tot derde tot en met zevende lid.
- 3.
Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2
Op de in het eerste lid bedoelde beschikking is afdeling 4.4.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
- O.
In artikel 52, eerste lid, wordt ‘twee maanden’ vervangen door: zes weken.
- P.
In artikel 53, eerste lid, wordt ‘artikel 24, derde lid’ vervangen door: artikel 24, tweede lid.