Einde inhoudsopgave
Wet dieren
Artikel 9.26 Heffingswijze
Geldend
Geldend vanaf 21-04-2021
- Bronpublicatie:
25-04-2018, Stb. 2017, 313 jo Stb. 2018, 142 (uitgifte: 24-05-2018, kamerstukken: 34860)
05-07-2017, Stb. 2017, 313 jo Stb. 2018, 142 (uitgifte: 20-07-2017, kamerstukken: 34570)
- Inwerkingtreding
21-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2021, Stb. 2021, 168 (uitgifte: 06-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De diergezondheidsheffing wordt door Onze Minister per kalenderjaar geheven.
2.
Onze Minister kan een voorlopige diergezondheidsheffing opleggen tot ten hoogste het bedrag waarop de diergezondheidsheffing vermoedelijk zal worden vastgesteld.
3.
De voorlopige diergezondheidsheffing wordt verrekend met de diergezondheidsheffing.
4.
De diergezondheidsheffing en de voorlopige diergezondheidsheffing kunnen bij dwangbevel worden ingevorderd.
5.
Onze Minister kan regels stellen, op grond waarvan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel een samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen
- a.
op de daarbij vastgestelde wijze en binnen de daarbij vastgestelde termijn de gegevens en bescheiden verstrekt die voor de vaststelling van de diergezondheidsheffing van belang kunnen zijn, en
- b.
op verzoek van Onze Minister nadere gegevens en bescheiden verstrekt ten behoeve van de vaststelling van de diergezondheidsheffing.
6.
In afwijking van het eerste lid wordt de diergezondheidsheffing, in geval van toepassing van artikel 9.18, vierde lid, geheven over elke periode dat kippen, kalkoenen, eenden of dieren behorend tot een andere krachtens artikel 9.15, tweede lid, aangewezen soort gevogelte in een stal of ruimte worden gehouden.