Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 537/2014 specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang
Artikel 31 Samenwerking in verband met kwaliteitsbeoordelingen en onderzoeken of inspecties ter plaatse
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 537/2014)
- Inwerkingtreding
16-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 537/2014)
- Vakgebied(en)
Accounting / Algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
1.
De bevoegde autoriteiten treffen maatregelen om op het niveau van de Europese Unie effectieve samenwerking met betrekking tot kwaliteitsbeoordelingen te waarborgen.
2.
De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan verzoeken om bijstand van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat bij de kwaliteitsbeoordelingen van wettelijke auditors of auditkantoren die tot een netwerk behoren dat aanzienlijke activiteiten in de aangezochte lidstaat ontplooit.
3.
Wanneer een bevoegde autoriteit van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat een verzoek ontvangt om te helpen bij de kwaliteitsbeoordeling van een wettelijke auditor die of een auditkantoor dat behoort tot een netwerk dat aanzienlijke activiteiten in die lidstaat ontplooit, staat zij de verzoekende bevoegde autoriteit toe om te helpen bij deze kwaliteitsbeoordeling.
De verzoekende bevoegde autoriteit heeft geen recht op toegang tot informatie die in strijd zou zijn met de nationale veiligheidsvoorschriften of die gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat.
4.
Indien een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze verordening, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat. De bevoegde autoriteit van de andere lidstaat neemt de nodige maatregelen. Het stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit in kennis van het resultaat daarvan, alsmede, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.
5.
Een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan verzoeken dat een onderzoek wordt verricht door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat op het grondgebied van die lidstaat.
Verder kan zij verzoeken dat aan een aantal leden van haar personeel toestemming wordt verleend om de leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat gedurende het onderzoek te vergezellen, ook op inspecties ter plaatse.
Het onderzoek of de inspectie wordt verricht onder de eindverantwoordelijkheid van de lidstaat op het grondgebied waarvan het onderzoek plaatsvindt.
6.
De aangezochte bevoegde autoriteit kan een verzoek om een onderzoek zoals bedoeld in lid 5, eerste alinea, of een verzoek dat leden van haar personeel worden vergezeld door leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat zoals bedoeld in lid 5, tweede alinea, in de volgende gevallen van de hand wijzen:
- a)
wanneer een dergelijk onderzoek of dergelijke inspectie ter plaatse in strijd is met de nationale veiligheidsvoorschriften of gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat;
- b)
wanneer voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is opgestart voor de autoriteiten van de aangezochte lidstaat;
- c)
wanneer voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen door de autoriteiten van de aangezochte lidstaat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan.
7.
In geval van een kwaliteitsbeoordeling, onderzoek of inspectie met grensoverschrijdende effecten kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten het Ceaob verzoeken om de beoordeling of het onderzoek te coördineren.