Einde inhoudsopgave
Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010
Artikel 5.1.1.3 Bijzondere zorgplicht
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2010
- Bronpublicatie:
05-02-2010, Provinciaal blad van Noord-Brabant 2010, 30 (uitgifte: 24-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Provinciaal blad van Noord-Brabant 2010, 30 (uitgifte: 24-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten de kwaliteit van het grondwater in een gebied dat ingevolge artikel 5.1.1.2 is aangewezen, kan worden geschaad, is verplicht dergelijk handelen achterwege te laten, behoudens voor zover dat ingevolge de bepalingen van dit hoofdstuk uitdrukkelijk is toegestaan dan wel, indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die schade te voorkomen, dan wel indien die schade niet kan worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
2.
In geval van een verontreiniging of een direct dreigende verontreiniging van het grondwater behoort tot de maatregelen bedoeld in het eerste lid, in ieder geval dat degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten, terstond Gedeputeerde Staten en de directeur van het drinkwaterbedrijf informeert.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing:
- a.
voor zover artikel 9.2.1.2 of artikel 10.1, eerste, tweede of derde lid, van de wet of artikel 13 van de Wet bodembescherming van toepassing is;
- b.
met betrekking tot inrichtingen, tenzij in deze verordening anders is bepaald.