Einde inhoudsopgave
Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba
Protocol inzake telecommunicatie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Redactionele toelichting
Dit protocol treedt tegelijk in werking met de Rijkswet van 22-07-1985, Stb. 452.
- Bronpublicatie:
04-10-1985, Stb. 1985, 542 (uitgifte: 23-10-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-1985, Stb. 1985, 476 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
behorende bij de Onderlinge Regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba)
De Nederlandse Antillen en Aruba (verder te noemen de landen), gevolg gevende aan artikel 37, eerste en tweede lid onder h, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, zijn onderling het navolgende overeengekomen:
A. Definities
Artikel 1
In dit protocol wordt verstaan onder:
- a.
Telecommunicatie: elke overbrenging, uitzending of ontvangst van tekens, seinen, geschriften, beelden, klanken of inlichtingen van allerlei aard, per draad, radio, langs optische weg of door middel van andere elektromagnetische stelsels.
- b.
Verbindingsmiddelen: het geheel van schakel- en transmissiemiddelen waarmee de telecommunicatie wordt verzorgd.
- c.
Landen: het land Aruba en het land de Nederlandse Antillen.
B. Wetgeving
Artikel 2
a
Indien een der landen of beide voornemens zijn enige wettelijke regeling ter zake van de telecommunicatie te wijzigen, uit te breiden of op te heffen, dan wel een nieuwe wettelijke regeling in te voeren, stellen de landen elkaar daarvan in kennis.
b
De landen stemmen de telecommunicatie-technische voorwaarden voor het verlenen van machtigingen voor radio-elektrische zendinrichtingen zoveel mogelijk op elkaar af.
C. Operationele samenwerking
Artikel 3
De landen verplichten zich wederzijds — middels een daartoe te sluiten overeenkomst die reeds op 1 januari 1986 tot stand moet komen — tot het ongestoorde medegebruik van de beschikbare verbindingsmiddelen voor het interinsulaire en het internationale telecommunicatieverkeer.
Artikel 4
a
Over een uitbreiding, wijziging of opheffing van interinsulaire of internationale verbindingsmiddelen zullen de landen elkaar raadplegen met het doel de belangen van de telecommunicatie-instanties en van de gebruikers in beide landen te dienen tegen zo laag mogelijke kosten.
b
Omtrent de verdeling en het gebruik van frequenties dient tussen beide landen nauw overleg gepleegd te worden.
Artikel 5
Indien een land behoefte heeft aan ondersteuning op technisch, financieel, economisch, personeels- of managementgebied, stelt het ene het andere land daarvan in kennis. In dat geval zal nagegaan worden of er voor beide voordelen en mogelijkheden zijn om in die wederzijdse ondersteuning te voorzien respectievelijk om voor gezamenlijke rekening externe deskundigenhulp aan te trekken.
D. Internationale samenwerking
Artikel 6
a
Als onderdeel van de telecommunicatie-administratie van het Koninkrijk der Nederlanden dienen de landen de onderlinge werkmethoden, alsmede de taken en bevoegdheden van de respectievelijke telecommunicatie-instanties der landen in overleg met de Koninkrijksregering vast te stellen.
b
Ter voorbereiding van internationale conferenties en andere internationale bijeenkomsten inzake de telecommunicatie, waaraan in Koninkrijksverband wordt deelgenomen, plegen de landen tijdig overleg over onderwerpen, die de beide landen raken, alvorens deze standpunten over te leggen aan de Koninkrijksregering.
E. Periodiek gestructureerd overleg
Artikel 7
Omtrent de uitvoering van de vorenstaande hoofdlijnen zal periodiek en wel minstens een maal per drie maanden tussen de functionarissen van de beide landen respectievelijk van beide telecommunicatiediensten of -bedrijven overleg gepleegd worden.
F. Slotbepalingen
Artikel 8
In het belang van de continuïteit zullen, zolang er geen overeenkomst zoals bedoeld in artikel 3 is gesloten, alle bestaande rechten van de Nederlandse Antillen van de Vijf en Aruba ten aanzien van de telecommunicatie worden geëerbiedigd.
De landen dragen er zorg voor dat deze overeenkomst bij voorkeur voor 1 januari 1986 doch uiterlijk 31 maart 1986 wordt gesloten.
Artikel 9
Dit protocol treedt in werking met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de Onderlinge Regeling zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelende de samenwerking tussen de Nederlandse Antillen en Aruba (Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba).
Ten blijke waarvan de landen dit protocol hebben opgemaakt, hetwelk dezelfde rechtskracht en waarde heeft als ware de bepalingen ervan opgenomen in de tekst van de Samenwerkingsregeling op welke het betrekking heeft.