Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2111/2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG
Artikel 6 Uitzonderingsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2006
- Bronpublicatie:
14-12-2005, PbEU 2005, L 344 (uitgifte: 27-12-2005, regelingnummer: 2111/2005)
- Inwerkingtreding
16-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2005, PbEU 2005, L 344 (uitgifte: 27-12-2005, regelingnummer: 2111/2005)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
1.
Deze verordening staat er niet aan in de weg dat een lidstaat in noodgevallen een onvoorzien veiligheidsprobleem aanpakt door op grond van de gemeenschappelijke criteria een onmiddellijk exploitatieverbod voor het eigen grondgebied op te leggen.
2.
Wanneer de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 3, lid 4, of artikel 4, lid 2, besluit een luchtvaartmaatschappij niet op de communautaire lijst te plaatsen, kan een lidstaat niettemin besluiten de betrokken luchtvaartmaatschappij een exploitatieverbod op te leggen of het verbod te handhaven wegens een veiligheidsprobleem dat specifiek zijn grondgebied betreft.
3.
In gevallen als bedoeld in lid 1 en 2 stelt de betrokken lidstaat de Commissie onverwijld van zijn besluit in kennis. De Commissie geeft deze informatie door aan de overige lidstaten. In gevallen als bedoeld in lid 1 verzoekt de betrokken lidstaat de Commissie onverwijld de communautaire lijst aan te passen overeenkomstig artikel 4, lid 2.