Einde inhoudsopgave
Wet op de expertisecentra
Artikel 161 Gebruik persoonsgebonden nummer door bevoegd gezag
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 57 jo Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
27-01-2021, Stb. 2021, 57 jo Stb. 2021, 171 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
11-12-2013, Stb. 2014, 13 (uitgifte: 16-01-2014, kamerstukken: 33157)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
11-12-2013, Stb. 2014, 13 (uitgifte: 16-01-2014, kamerstukken: 33157)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met de leerling op wie het nummer betrekking heeft, of, indien de leerling minderjarig of handelingsonbekwaam is, met de ouders van deze leerling.
2.
Vervallen.
3.
Vervallen.
4.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers, gebruiken in het verkeer met Onze Minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de school. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op het persoonsgebonden nummer van een leerling als bedoeld in artikel 8a, eerste lid, die is ingeschreven bij een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs 2020 of de Wet educatie en beroepsonderwijs.
5.
Het bevoegd gezag en het hoofd, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Leerplichtwet 1969, gebruiken het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een gemeente in het kader van de Leerplichtwet 1969, tezamen met de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van die wet door de gemeente.
6.
Het bevoegd gezag gebruikt bij de opgave aan het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 42b, eerste lid, en artikel 47a, eerste lid, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene.
7.
Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het contact met een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling, bij het overleggen van het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 43 en ten behoeve van het onderwijs in een doorlopende leerroute vmbo-mbo als bedoeld in artikel 2.107a van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of de geïntegreerde route vmbo-basisberoepsopleiding, bedoeld in artikel 2.107l van die wet.
8.
Vervallen.
9.
Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het kader van de uitvoering van subsidieregelingen van het Europees Sociaal Fonds.
10.
Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een leerling ter uitvoering van artikel 107, vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, anders dan ter nakoming van verplichtingen als referent in de zin van artikel 1 van die wet.
11.
Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs 2020 of de Wet educatie en beroepsonderwijs in het kader van de ondersteuning van de school op grond van artikel 8a, eerste lid.
12.
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling eenmalig gebruiken ten behoeve van het genereren van een pseudoniem voor deze leerling met het oog op het bieden van voorzieningen in het kader van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd.
13.
Het bevoegd gezag kan het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, gebruiken voor het genereren van een ander pseudoniem voor een leerling in het kader van de toegang tot en het gebruik van digitale leermiddelen of het digitaal afnemen van toetsen en examens, waarbij het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat dit andere pseudoniem wordt bewaard in de systemen waarin de leerlingen zijn geregistreerd. Dit andere pseudoniem wordt uitsluitend verstrekt aan een leverancier die een digitaal product of een digitale dienst aanbiedt bestaande uit leerstof of toetsen en de daarmee samenhangende digitale diensten.
14.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere gevallen worden aangewezen dan het geval, bedoeld in het dertiende lid, waarvoor het bevoegd gezag op basis van het pseudoniem, bedoeld in het twaalfde lid, een ander pseudoniem kan genereren.
Daarbij worden in ieder geval de categorieën van ontvangers van dit andere pseudoniem aangewezen.
15.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder de pseudoniemen, bedoeld in het twaalfde tot en met het veertiende lid, kunnen worden gegenereerd en gebruikt. Deze voorwaarden betreffen in ieder geval de duur en de beveiliging, waaronder de gescheiden opslag van de pseudoniemen.