Einde inhoudsopgave
Regeling erkenning veterinaire laboratoria
Artikel 16 Monitoring
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
24-01-2024, Stcrt. 2024, 2902 (uitgifte: 30-01-2024, regelingnummer: WJZ/ 44304318)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2024, Stcrt. 2024, 2902 (uitgifte: 30-01-2024, regelingnummer: WJZ/ 44304318)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Het laboratorium verleent medewerking aan periodieke monitoring, uitgevoerd door het NRL.
2.
De in het eerste lid bedoelde monitoring bestaat in ieder geval per erkenning uit:
- a.
ten minste 2 ringtesten per jaar, dan wel ten minste 1 ringtest per jaar indien het laboratorium de ringtesten in de voorgaande 3 jaren steeds met goed gevolg heeft afgelegd en effectieve monitoring door het bevoegde NRL gewaarborgd blijft;
- b.
een controle inzake de nauwkeurigheid van de testmethode en de betrouwbaarheid van testuitslagen.
3.
In aanvulling op het tweede lid bestaat de in het eerste lid bedoelde monitoring uit:
- a.
- b.
4.
Indien een laboratorium beschikt over meer dan één erkenning, worden de audits, bedoeld in het derde lid, onder a, gecombineerd uitgevoerd.
5.
Het laboratorium dat is erkend voor een testmethode als bedoeld in bijlage 1, onder 2, 3, 8, 13, 15 en 21 tot en met 27 en bijlage 2, onder 1, 2, 7, 9 tot en met 11, 17, 20, 21, 23 en 25 zendt jaarlijks 10% van de onderzochte monsters met een negatieve testuitslag, tot een maximum van 250 monsters per testmethode, aan het bevoegde NRL, tenzij het door het bevoegde NRL in kennis is gesteld van het feit dat in het betrokken kalenderjaar reeds 250 of meer monsters, onderzocht met de desbetreffende testmethode, zijn ontvangen.