Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/942 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators
Artikel 23 De directeur
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2019
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/942)
- Inwerkingtreding
04-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/942)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Instituties
Energierecht / Distributie
1.
ACER wordt geleid door zijn directeur, die optreedt overeenkomstig de in de tweede zin van artikel 22, lid 5, onder b), bedoelde richtsnoeren alsmede, waar in deze verordening vermeld, overeenkomstig het advies van de raad van regulators. Onverminderd de respectieve rollen van de raad van bestuur en de raad van regulators met betrekking tot de taken van de directeur, verlangt of volgt de directeur geen instructies van enige regering, noch van de instellingen van de Unie of van enige andere publieke of private entiteit of persoon. De directeur legt verantwoording af aan de raad van bestuur over administratieve, begrotings- of managementaangelegenheden, maar blijft volledig onafhankelijk ten aanzien van zijn taken overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder c). De directeur mag de vergaderingen van de raad van regulators als waarnemer bijwonen.
2.
De directeur wordt, na een open en transparante selectieprocedure, op grond van zijn verdiensten, bekwaamheden en ervaring die relevant zijn voor de energiesector, door de raad van bestuur benoemd uit ten minste drie door de Commissie voorgedragen kandidaten, na gunstig advies van de raad van regulators. Vóór de benoeming legt de door de raad van bestuur gekozen kandidaat een verklaring af voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement en beantwoordt hij vragen van de commissieleden. Voor het sluiten van de overeenkomst met de directeur wordt ACER vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur.
3.
De ambtstermijn van de directeur bedraagt vijf jaar. In de loop van de negen maanden voordat deze periode afloopt, verricht de Commissie een beoordeling. Daarin kijkt de Commissie met name naar:
- a)
de prestaties van de directeur;
- b)
de taken en verplichtingen van ACER in de volgende jaren.
4.
De raad van bestuur kan op voorstel van de Commissie, na raadpleging van de raad van regulators en met grondige aandacht voor het beoordelingsverslag en het advies van de raad van regulators over deze beoordeling de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste vijf jaar verlengen, maar alleen indien zulks op grond van de taken en verplichtingen van ACER kan worden verantwoord. Een directeur wiens ambtstermijn is verlengd, mag na afloop van de verlengde ambtstermijn niet deelnemen aan een andere selectieprocedure voor hetzelfde ambt.
5.
De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden.
6.
Indien de ambtstermijn van de directeur niet wordt verlengd, blijft hij zijn ambt uitoefenen totdat zijn vervanger is aangewezen.
7.
De directeur kan alleen uit zijn ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na gunstig advies van de raad van regulators daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van twee derde van zijn leden.
8.
Het Europees Parlement en de Raad kunnen de directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken. Het Europees Parlement kan de directeur tevens verzoeken om voor zijn bevoegde commissie een verklaring af te leggen en vragen van leden van die commissie te beantwoorden.