Einde inhoudsopgave
Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
Artikel 5 [Invoer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
03-12-2014, Stb. 2014, 481 (uitgifte: 10-12-2014, kamerstukken: 33950)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2014, Stb. 2014, 481 (uitgifte: 10-12-2014, kamerstukken: 33950)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder invoer: het vanuit een derde land brengen van alcoholvrije dranken in Nederland.
2.
Als invoer wordt mede aangemerkt:
- a.
het in Nederland beëindigen van een EU-douaneregeling waaronder alcoholvrije dranken zijn geplaatst, anders dan door plaatsing onder een andere EU-douaneregeling;
- b.
het in Nederland onttrekken van alcoholvrije dranken aan een EU-douaneregeling;
- c.
het eigen verbruik, anders dan als grondstof, in Nederland van alcoholvrije dranken die onder een EU-douaneregeling zijn geplaatst of binnen een plaats voor tijdelijke opslag.
3.
Als invoer wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden:
- a.
brengen van alcoholvrije dranken vanuit een derde land naar een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen of naar een plaats voor tijdelijke opslag;
- b.
in Nederland plaatsen onder een EU-douaneregeling van vanuit een derde land binnengebrachte alcoholvrije dranken;
- c.
brengen van alcoholvrije dranken die zijn geplaatst onder een EU-douaneregeling naar een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;
- d.
brengen van alcoholvrije dranken vanuit een plaats voor tijdelijke opslag naar een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;
- e.
onder ambtelijk toezicht vernietigen van alcoholvrije dranken die onder een EU-douaneregeling zijn geplaatst.
4.
De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, hebben betrekking op formaliteiten waaraan bij de overbrenging van de alcoholvrije dranken moet worden voldaan alsmede op de daarbij te stellen zekerheid.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.