Einde inhoudsopgave
Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
Artikel 4 [Voorhanden hebben]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
03-12-2014, Stb. 2014, 481 (uitgifte: 10-12-2014, kamerstukken: 33950)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2014, Stb. 2014, 481 (uitgifte: 10-12-2014, kamerstukken: 33950)
- Vakgebied(en)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
Als uitslag wordt mede aangemerkt het voorhanden hebben van alcoholvrije dranken waarvan de belasting niet is geheven, door:
- a.
een ondernemer in het kader van zijn onderneming, anders dan in een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;
- b.
een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer;
- c.
een natuurlijke persoon voor andere doeleinden dan voor persoonlijk verbruik.
2.
Het eerste lid is, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, niet van toepassing met betrekking tot alcoholvrije dranken die worden vervoerd naar:
- a.
een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;
- b.
een ondernemer of een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer;
- c.
een natuurlijke persoon die de goederen voor andere doeleinden dan voor persoonlijk verbruik betrekt in Nederland;
- d.
een andere lidstaat via Nederland;
- e.
een derde land.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kan, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, worden bepaald dat het eerste lid geen toepassing vindt indien sprake is van het op incidentele basis aanwenden van beperkte hoeveelheden alcoholvrije dranken voor eigen verbruik in het kader van de onderneming of het publiekrechtelijke lichaam.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden, ter verzekering van de heffing, regels gesteld met betrekking tot de verplichtingen waaraan de in het eerste lid bedoelde personen of lichamen moeten voldoen.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.