Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1542 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG
Artikel 6 Beperkingen voor stoffen
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1542)
- Inwerkingtreding
17-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1542)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Naast de beperkingen die zijn vastgelegd in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 en in artikel 4, lid 2, punt a), van Richtlijn 2000/53/EG mogen batterijen geen stoffen bevatten waarvoor in bijlage I bij deze verordening een beperking is opgenomen, tenzij er voldaan is aan de voorwaarden van die beperking.
2.
Indien als gevolg van het gebruik van een stof bij de fabricage van batterijen, of als gevolg van de aanwezigheid van een stof in de batterijen bij het in de handel brengen ervan, of tijdens de daaropvolgende fasen van de levenscyclus, waaronder tijdens herbestemming of verwerking van afgedankte batterijen, voor de menselijke gezondheid of het milieu een niet afdoend beheersbaar onaanvaardbaar risico bestaat dat op het niveau van de Unie moet worden aangepakt, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 89 een gedelegeerde handeling vast om de beperkingen van bijlage I op grond van de procedure van de artikelen 86, 87 en 88 te wijzigen.
3.
Op grond van lid 2 van dit artikel vastgestelde beperkingen zijn niet van toepassing op het gebruik van een stof voor wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 23), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, die betrekking hebben op batterijen.
4.
Indien een op grond van lid 2 van dit artikel vastgestelde beperking niet van toepassing is op onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 22), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, worden die vrijstelling en de maximumhoeveelheid vrijgestelde stof in bijlage I bij deze verordening gespecificeerd.
5.
De Commissie stelt, bijgestaan door het uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (‘het Agentschap’), uiterlijk op 31 december 2027 een rapport op over zorgwekkende stoffen — dit zijn stoffen met een nadelig effect op de gezondheid van de mens of het milieu, of die het recyclen tot veilige en hoogwaardige secundaire grondstoffen belemmeren —, die in batterijen aanwezig zijn of bij hun fabricage worden gebruikt. De Commissie legt dat rapport voor aan het Europees Parlement en de Raad, licht haar bevindingen daarin toe en beraadt zich op de passende vervolgmaatregelen, waaronder het vaststellen van gedelegeerde handelingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel.