Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2015/2365 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 22 Bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2016
- Bronpublicatie:
25-11-2015, PbEU 2015, L 337 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2365)
- Inwerkingtreding
12-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2015, PbEU 2015, L 337 (uitgifte: 23-12-2015, regelingnummer: 2015/2365)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Onverminderd artikel 28 en het recht van de lidstaten om strafrechtelijke sancties vast te stellen en op te leggen, dragen de lidstaten er in overeenstemming met het nationale recht zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de bevoegdheid beschikken bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen op te leggen voor inbreuken op ten minste artikel 4 en artikel 15.
Indien de in de eerste alinea bedoelde bepalingen op rechtspersonen van toepassing zijn, machtigen de lidstaten de bevoegde autoriteiten om in geval van een inbreuk, onder de in het nationale recht vastgelegde voorwaarden, sancties op te leggen aan de leden van het leidinggevend orgaan en aan andere natuurlijke personen die uit hoofde van het nationale recht voor de inbreuk verantwoordelijk zijn.
2.
De voor de toepassing van lid 1 opgelegde bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
3.
Wanneer lidstaten overeenkomstig lid 1 van dit artikel besluiten om voor de inbreuken op de in dat lid bedoelde bepalingen strafrechtelijke sancties vast te stellen, dragen zij er zorg voor dat er passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten over alle nodige bevoegdheden beschikken om met de gerechtelijke, de met vervolging belaste of de strafrechtelijke autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren teneinde specifieke informatie te ontvangen over lopende strafrechtelijke onderzoeken naar en procedures in verband met mogelijke inbreuken op de artikelen 4 en 15, en dergelijke informatie aan andere bevoegde autoriteiten en de ESMA mee te delen om zich zodoende te kunnen houden aan hun verplichting om met elkaar en, in voorkomend geval, met de ESMA samen te werken met het oog op de toepassing van deze verordening.
De bevoegde autoriteiten kunnen met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en de relevante autoriteiten van derde landen samenwerken bij de uitoefening van hun bevoegdheden om sancties op te leggen.
De bevoegde autoriteiten kunnen ook met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten samenwerken om de inning van financiële sancties te vergemakkelijken.
4.
De lidstaten kennen de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met het nationale recht de bevoegdheid toe ten minste de volgende bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen op te leggen in geval van de in lid 1 bedoelde inbreuken:
- a)
een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;
- b)
een publieke verklaring waarin de persoon die verantwoordelijk is voor en de aard van de inbreuk worden vermeld, overeenkomstig artikel 26;
- c)
intrekking of schorsing van de vergunning;
- d)
een tijdelijk verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of voor een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt geacht voor dergelijke inbreuk, op de uitoefening van leidinggevende taken;
- e)
maximale bestuursrechtelijke financiële sancties van ten minste driemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze door de relevante autoriteit kunnen worden bepaald, ook al overschrijden die sancties de in de onder f) en g) bedoelde bedragen;
- f)
met betrekking tot een natuurlijke persoon, maximale bestuursrechtelijke financiële sancties van ten minste 5 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 12 januari 2016;
- g)
met betrekking tot een rechtspersoon, maximale bestuursrechtelijke financiële sancties van ten minste:
- i)
5 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 12 januari 2016, of tot 10 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening voor inbreuken op artikel 4;
- ii)
15 000 000 EUR of, in lidstaten die niet de euro als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 12 januari 2016, of tot 10 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening voor inbreuken op artikel 15.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder g), i) en ii), is, indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, de toepasselijke totale jaaromzet, de totale jaaromzet of de overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving daarmee corresponderende soort inkomsten, volgens het recentste door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde rekening.
De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde autoriteiten nog over andere dan de in dit lid vermelde bevoegdheden kunnen beschikken. Zij kunnen tevens in een breder scala van sancties en hogere sancties voorzien dan die waarin in dit lid is voorzien.
5.
Een inbreuk op artikel 4 heeft geen invloed op de geldigheid van de voorwaarden van een SFT of op de mogelijkheid van de partijen om de voorwaarden van een SFT af te dwingen. Aan een inbreuk op artikel 4 kunnen geen rechten op schadevergoeding worden ontleend ten aanzien van een partij bij een SFT.
6.
De lidstaten kunnen besluiten geen voorschriften inzake bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen als bedoeld in lid 1 vast te stellen indien op de in dat lid bedoelde inbreuken uit hoofde van hun nationale recht reeds vóór 13 januari 2018 strafrechtelijke sancties staan. Indien zij besluiten geen voorschriften inzake bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen vast te stellen, stellen de lidstaten de Commissie en de ESMA in detail van de desbetreffende passages in hun strafrecht in kennis.
7.
Uiterlijk op 13 juli 2017 stellen de lidstaten de Commissie en de ESMA van de regels met betrekking tot de leden 1, 3 en 4 in kennis. Zij stellen de Commissie en de ESMA onverwijld in kennis van alle verdere wijzigingen ervan.