Einde inhoudsopgave
Regeling wapens en munitie
Artikel 41
Geldend
Geldend vanaf 23-07-2019
- Bronpublicatie:
12-06-2019, Stcrt. 2019, 34687 (uitgifte: 25-06-2019, regelingnummer: 2615324)
- Inwerkingtreding
23-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, Stb. 2019, 267 (uitgifte: 22-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 05-06-2019, Stb. 267.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende sportschutters, voor het doen binnenkomen of uitgaan van vuurwapens van categorie III, die zodanig zijn verpakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik kunnen worden aangewend, alsmede van ten hoogste 1000 patronen voor die vuurwapens tezamen.
2.
Van het verbod van artikel 22, eerste lid en artikel 26 eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan in het buitenland wonende sportschutters voor het vervoer en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie van categorie III.
3.
De vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid geldt slechts
- a.
voor sportschutters die blijkens een schriftelijke uitnodiging of verklaring van een Nederlandse schietvereniging gedurende een daarin vermeld tijdvak in Nederland de schietsport gaan beoefenen of hebben beoefend en die in het land van herkomst bevoegd zijn de meegebrachte vuurwapens of munitie voorhanden te hebben;
- b.
vanaf de tweede dag voor tot en met de tweede dag na de onder onderdeel a bedoelde uitnodiging of verklaring vermelde tijdvak.
4.
Voor ingezetenen van één van de bij de Europese Unie aangesloten lidstaten geldt de vrijstelling ingevolge het eerste en tweede lid slechts indien zij beschikken over een door de autoriteiten in die lidstaat afgegeven Europese vuurwapenpas waarop de wapens zijn vermeld.