Einde inhoudsopgave
Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
14-10-2021, Stb. 2021, 522 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2021, Stb. 2022, 13 (uitgifte: 11-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
In dit besluit wordt verstaan onder:
‘Onze Minister’: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
‘inspectie’: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht,
‘examen’: het staatsexamen Nederlands als tweede taal,
‘examenjaar’: het tijdvak dat aanvangt op 1 januari van een jaar en eindigt op 31 december van dat jaar,
‘examenonderdeel’: een onderdeel van het examen als bedoeld in artikel 4, derde lid,
‘examenprogramma’: het examenprogramma, bedoeld in artikel 8,
‘examenreglement’: het examenreglement, bedoeld in artikel 10, tweede lid,
‘College voor toetsen en examens’: College voor toetsen en examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet College voor toetsen en examens,
‘examenleider’: degene die door het College voor toetsen en examens is belast met de leiding bij het afnemen van het examen,
‘diploma’: het diploma Nederlands als tweede taal,
‘certificaat’: een certificaat als bedoeld in artikel 16, tweede lid,
‘kandidaat’: degene die aan een of meer examenonderdelen deelneemt.