Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
Memorandum houdende overeenstemming inzake de toepassing van artikel 15 van het Verdrag nopens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
Geldend
Geldend vanaf 30-09-1961
- Redactionele toelichting
De bepalingen van het Memorandum die betrekking hebben op de stemming in de Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn ingevolge artikel 5 tegelijk met de bepalingen van het Verdrag op 30 september 1961 in werking getreden. De overige bepalingen van het Memorandum zijn reeds op 14 december 1960 in werking getreden.
- Bronpublicatie:
14-12-1960, Trb. 1961, 60 (uitgifte: 07-06-1961, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-09-1961
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-1961, Trb. 1961, 125 (uitgifte: 01-01-1961, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Artikel 15 van het Verdrag nopens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna te noemen het ‘Verdrag’) bepaalt dat de besluiten, aanbevelingen en resoluties (hierna te noemen ‘handelingen’) van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking de goedkeuring behoeven van de Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna te noemen de ‘Raad’) om na de inwerkingtreding van het Verdrag van toepassing te zijn.
Ingevolge een tijdens de bijeenkomst van ministers van 22 en 23 juli 1960 aangenomen resolutie is een Voorbereidend Comité ingesteld dat opdracht heeft gekregen het onderzoek van de handelingen van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking voort te zetten, te beslissen welke handelingen dienen te worden aanbevolen voor goedkeuring door de Raad, en, in voorkomende gevallen, de wijzigingen voor te stellen die nodig zijn om deze handelingen aan te passen aan de functies van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Tijdens genoemde bijeenkomst van ministers werd overeengekomen dat de grootst mogelijke mate van zekerheid dient te bestaan ten aanzien van goedkeuring door de Raad van handelingen van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking overeenkomstig de aanbevelingen van het Voorbereidende Comité; tevens werd overeengekomen dat Canada en de Verenigde Staten, die geen lid zijn van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, een zekere vrijheid behoren te hebben ten aanzien van bedoelde aanbevelingen.
Derhalve zijn de regeringen die het Verdrag hebben ondertekend het volgende overeengekomen:
1
De vertegenwoordigers van de ondertekenende regeringen in de Raad stemmen voor de goedkeuring van handelingen van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking overeenkomstig de aanbevelingen van het Voorbereidende Comité, behalve voorzover hierna anders is bepaald.
2
Iedere ondertekenende regering die geen lid van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking is geweest wordt ontslagen van de in lid 1 vervatte verplichting ten aanzien van iedere aanbeveling, of een onderdeel daarvan, van het Voorbereidende Comité indien zij binnen tien dagen nadat zij haar akte van bekrachtiging of aanvaarding van het Verdrag heeft nedergelegd in een mededeling aan het Voorbereidende Comité de desbetreffende aanbeveling, of een onderdeel daarvan, nauwkeurig aangeeft.
3
Indien een ondertekenende regering een mededeling doet ingevolge lid 2 heeft iedere andere ondertekenende regering die van mening is dat bedoelde mededeling een aanzienlijke wijziging brengt in de toestand ten aanzien van de desbetreffende aanbeveling, of een onderdeel daarvan, het recht, binnen veertien dagen na bedoelde mededeling te verzoeken dat het Voorbereidende Comité die aanbeveling, of een onderdeel daarvan, opnieuw in overweging neemt.
4
a
Indien een ondertekenende regering een mededeling doet ingevolge lid 2 en er geen verzoek wordt ingediend ingevolge lid 3, of, indien er wel een zodanig verzoek is ingediend, de hernieuwde overweging door het Voorbereidende Comité geen wijziging van de desbetreffende aanbeveling, of een onderdeel daarvan, tot gevolg heeft, onthoudt de vertegenwoordiger in de Raad van de ondertekenende regering die de mededeling heeft gedaan, zich van stemming over de handeling, of een onderdeel daarvan, waarop de aanbeveling of een onderdeel daarvan, betrekking heeft.
b
Indien de hernieuwde overweging door het Voorbereidende Comité, bedoeld in lid 3, een wijziging van een aanbeveling, of van een onderdeel daarvan, tot gevolg heeft, kan de vertegenwoordiger in de Raad van de ondertekenende regering die de mededeling heeft gedaan zich onthouden van stemming over de handeling, of een onderdeel daarvan, waarop de gewijzigde aanbeveling, of het onderdeel daarvan, betrekking heeft.
c
Onthouding van stemming door een ondertekenende regering ingevolge a of b van dit lid ten aanzien van een handeling, of een onderdeel daarvan, staat de goedkeuring van die handeling, of het onderdeel daarvan, niet in de weg; de handeling, of een onderdeel daarvan, is in dat geval van toepassing op de andere ondertekenende regeringen, doch niet op de ondertekenende regering die zich van stemming heeft onthouden.
5
De bepalingen van dit Memorandum ten aanzien van de maatregelen die moeten worden genomen voordat de Raad tot stemming overgaat treden in werking op het ogenblik waarop het Memorandum wordt ondertekend; de bepalingen ten aanzien van het stemmen in de Raad treden voor iedere ondertekenende regering in werking op het ogenblik dat het Verdrag voor die ondertekenende regering in werking treedt.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden hun handtekening onder dit Memorandum hebben gesteld.
GEDAAN te Parijs, heden, de veertiende december negentienhonderdzestig, in de Franse en de Engelse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in één enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd bij de Regering van de Franse Republiek, die daarvan gewaarmerkte afschriften zal doen toekomen aan alle ondertekenende regeringen.