Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 10bis.9 Eigenwoningschuld en eigenwoningreserve
Geldend
Geldend van 01-01-2014 tot 01-01-2044
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2013, 583 (uitgifte: 24-12-2013, kamerstukken: 33819)
18-12-2013, Stb. 2013, 583 (uitgifte: 24-12-2013, kamerstukken: 33819)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2013, Stb. 2013, 583 (uitgifte: 24-12-2013, kamerstukken: 33819)
11-12-2013, Stb. 2013, 552 (uitgifte: 19-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wijzigingswet financiële markten 2014 (25-11-2013, Stb. 487).
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Eigen woning
Inkomstenbelasting / Algemeen
1.
Onder eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 3.119a, eerste lid, wordt mede verstaan de bestaande eigenwoningschuld, bedoeld in artikel 10bis.1, eerste lid, voor zover deze niet door de toepassing van de eigenwoningreserve is verminderd.
2
Voor de toepassing van artikel 3.119aa, eerste lid, worden tot de eigenwoningschuld mede gerekend de schulden, bedoeld in artikel 10bis.10, derde en vierde lid.
3
Indien na verrekening op grond van artikel 3:265d van de Wet op het financieel toezicht van een spaarrekening eigen woning met een eigenwoningschuld uiterlijk het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de verrekening heeft plaatsgehad opnieuw een schuld is aangegaan als bedoeld in artikel 10bis.1, vierde lid, wordt in de tussenliggende periode voor de toepassing van artikel 3.119aa tot het beloop van de verrekening geacht geen sprake te zijn van een vervreemding.