Einde inhoudsopgave
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2011
- Bronpublicatie:
31-10-2011, Stcrt. 2011, 20015 (uitgifte: 08-11-2011, regelingnummer: IENM/BK-IENM/BSK-2011/145875)
- Inwerkingtreding
01-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-11-2011, Stb. 2011, 527 (uitgifte: 18-11-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdelen A, E t/m DD en GG t/m PP, en II t/m VII van de wet van 04-06-2010, Stb. 259.
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
Feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 2 kunnen blijken uit:
- a.
eigen waarneming en gegevens afkomstig van de politie;
- b.
gegevens afkomstig van de officier van justitie, of
- c.
door de politie nagetrokken gegevens uit andere bron.
2.
Feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 2 kunnen voor zover het de geschiktheid betreft bovendien blijken uit:
- a.
gegevens door de directeur verkregen in het kader van aanvragen van verklaringen van geschiktheid als bedoeld in artikel 97 van het Reglement rijbewijzen;
- b.
gegevens, door de directeur van een arts verkregen, of
- c.
gegevens, door de directeur uit andere bron verkregen.
3.
Het meest recente feit, bedoeld in artikel 2, is ten tijde van de mededeling niet langer dan zes maanden geleden geconstateerd. Indien het een mededeling betreft van de officier van justitie inzake bijlage 1, onder IV, dient de mededeling uiterlijk binnen zes maanden nadat de laatste afdoening onherroepelijk is geworden, te worden gedaan. Een uitzondering is slechts mogelijk, indien in de aard van de zaak gelegen omstandigheden dit rechtvaardigen.