Einde inhoudsopgave
Besluit houders van dieren
Artikel 3.10 Administratie
Geldend
Geldend vanaf 12-12-2023
- Bronpublicatie:
23-11-2023, Stb. 2023, 451 (uitgifte: 11-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2023, Stb. 2023, 451 (uitgifte: 11-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
In een inrichting wordt een deugdelijke administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven met daarin in ieder geval de volgende gegevens:
- a.
naam, adres en woonplaats van degene van wie de gezelschapsdieren afkomstig zijn;
- b.
bewijs van inenting van honden en katten.
2.
De in het eerste lid bedoelde gegevens worden ten minste twee jaar schriftelijk of digitaal in de administratie van de inrichting bewaard vanaf het tijdstip dat een dier niet meer in de inrichting aanwezig is.
3.
Van het bewijs van inenting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt gedurende een periode van twee jaar schriftelijk of digitaal een kopie in de administratie van de inrichting bewaard.
4.
Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op inrichtingen waar gezelschapsdieren gehouden worden ten behoeve van opvang en onbekend is van wie de gezelschapsdieren afkomstig zijn.
5.
Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van inrichtingen waar honden worden gehouden ten behoeve van de in artikel 3.6, eerste lid, bedoelde activiteiten, indien de honden overeenkomstig hoofdstuk 3, paragraaf 4 van het Besluit identificatie en registratie van dieren geregistreerd zijn.