Einde inhoudsopgave
Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 30fa [Vergoeding van belastingrente bij voorlopige aanslag]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2011, 639 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 33003)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Stb. 2011, 639 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 33003)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Rente
1.
Indien met betrekking tot de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting na het verstrijken van een periode van 6 maanden te rekenen vanaf het einde van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven een voorlopige aanslag tot een negatief bedrag aan te betalen belasting wordt vastgesteld, wordt met betrekking tot die aanslag aan de belastingplichtige rente — belastingrente — vergoed ingeval wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
de voorlopige aanslag is overeenkomstig een op de door de inspecteur aangegeven wijze ingediend verzoek of overeenkomstig de ingediende aangifte met betrekking tot het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, en
- b.
tussen de datum van ontvangst van dat verzoek of die aangifte en de datum van vaststelling van de voorlopige aanslag zijn meer dan 8 weken, onderscheidenlijk meer dan 13 weken, verstreken.
2
De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt 8 weken na ontvangst van het verzoek, onderscheidenlijk 13 weken na ontvangst van de aangifte, doch niet eerder dan 6 maanden te rekenen vanaf het einde van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, en eindigt 6 weken na de dagtekening van het aanslagbiljet en heeft als grondslag het te betalen bedrag aan belasting.