Einde inhoudsopgave
Algemene wet inzake rijksbelastingen
Artikel 30g [Belastingrente bij erfbelasting]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 512 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35303)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Rente
1.
Indien met betrekking tot de erfbelasting een belastingaanslag met een door de belastingplichtige te betalen bedrag aan belasting wordt vastgesteld, wordt met betrekking tot die belastingaanslag rente — belastingrente — in rekening gebracht.
2
De belastingrente wordt enkelvoudig berekend:
- a.
indien het betreft een belastingaanslag ter zake van een overlijden: over het tijdvak dat aanvangt 8 maanden na het overlijden en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop de belastingaanslag invorderbaar is ingevolge artikel 9 van de Invorderingswet 1990;
- b.
indien het betreft een belastingaanslag ter zake van een verkrijging ten gevolge van de vervulling van een voorwaarde: over het tijdvak dat aanvangt acht maanden na de dag van de vervulling van de voorwaarde en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop de belastingaanslag invorderbaar is ingevolge artikel 9 van de Invorderingswet 1990;
- c.
indien het betreft een belastingaanslag als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Natuurschoonwet 1928: over het tijdvak dat aanvangt op de dag dat zich een van de gevallen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Natuurschoonwet 1928, voordoet en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop de belastingaanslag invorderbaar is ingevolge artikel 9 van de Invorderingswet 1990.
De renteberekening heeft als grondslag het te betalen bedrag aan belasting.
3
Indien de belastingaanslag is vastgesteld overeenkomstig een verzoek of overeenkomstig de aangifte, eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend in afwijking in zoverre van het tweede lid uiterlijk 14 weken na de datum van ontvangst van het verzoek, onderscheidenlijk 19 weken na de datum van ontvangst van de aangifte. Ingeval het betreft een navorderingsaanslag die is vastgesteld naar aanleiding van een verzoek, eindigt het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend in afwijking in zoverre van de eerste volzin uiterlijk 12 weken na de datum van de ontvangst van het verzoek.
4.
Geen belastingrente wordt in rekening gebracht ingeval de belastingaanslag ter zake van een overlijden is vastgesteld overeenkomstig een verzoek of overeenkomstig een ingediende aangifte indien het verzoek, onderscheidenlijk de aangifte, is ontvangen voor de eerste dag van de negende maand na het overlijden.
5.
Indien een belastingaanslag ter zake waarvan belastingrente in rekening is gebracht naar aanleiding van een bezwaarschrift, een daaropvolgende gerechtelijke procedure of een ambtshalve vermindering wordt verminderd of wordt vernietigd, wordt de eerder in rekening gebrachte rente naar evenredigheid verminderd, onderscheidenlijk vernietigd.
6
Voor de toepassing van dit artikel geldt als het te betalen bedrag aan belasting, het bedrag na de verrekening ingevolge artikel 15.
7.
Met betrekking tot het tweede lid, onderdelen a en b, en het vierde lid is artikel 45, tweede en derde lid, van de Successiewet 1956 van overeenkomstige toepassing.