Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 506 sexies Erkenning van de boven- of ondergrens van niet-volgestorte kredietprotectie
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 09-07-2024.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Uiterlijk op 10 juli 2026 dient de EBA bij de Commissie een verslag in over:
- a)
de voorwaarden waaraan garanties met boven- of ondergrenzen die voor een portfolio van blootstellingen zijn bepaald (‘portfoliogaranties’) moeten voldoen om te worden aangemerkt als securitisatie;
- b)
de regelgevingsbehandeling die krachtens deel drie, titel II, hoofdstuk 4, van toepassing is op portfoliogaranties indien deze niet worden aangemerkt als securitisatie;
- c)
de toepassing van de vereisten van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, van deze verordening en van hoofdstuk 2 van Verordening (EU) 2017/2402 voor portfoliogaranties indien die garanties worden aangemerkt als securitisatie;
- d)
de toepassing van artikel 234 voor enkelvoudige garanties die tot onderverdeling in tranches leiden.
2.
In het in lid 1 bedoelde verslag beoordeelt de EBA met name het volgende:
- a)
wat betreft lid 1, punt a), de voorwaarden waaronder portfoliogaranties aanleiding geven tot een in tranches onderverdeelde risico-overdracht;
- b)
wat betreft lid 1, punt b):
- i)
de toepasselijke selectiecriteria voor portfoliogaranties uit hoofde van deel drie, titel II, hoofdstuk 4;
- ii)
de toepassing van de vereisten van deel 3, titel II, hoofdstuk 4;
- c)
wat betreft lid 1, punt d), de toepassing van de vereisten van hoofdstuk 2 van Verordening (EU) 2017/2402 en van deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van deze verordening.
Op basis van dat verslag dient de Commissie, in voorkomend geval, uiterlijk op 31 december 2027 een wetgevingsvoorstel in bij het Europees Parlement en de Raad.