Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 46 Ontzetting uit het ambt
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Een rechter, de Aanklager, een Substituut-Aanklager, de Griffier of de Substituut-Griffier wordt uit zijn ambt ontzet indien een beslissing hiertoe wordt genomen overeenkomstig het tweede lid, in gevallen waarin die persoon:
- a.
zich schuldig blijkt te hebben gemaakt aan ernstig wangedrag of aan ernstig plichtsverzuim krachtens dit Statuut, zoals bepaald in het Reglement van proces- en bewijsvoering; of
- b.
niet in staat is de krachtens dit Statuut vereiste taken uit te oefenen.
2.
Een beslissing tot ontzetting uit het ambt van een rechter, de Aanklager of een Substituut-Aanklager ingevolge het eerste lid wordt genomen door de Vergadering van Staten die Partij zijn, bij geheime stemming:
- a.
in het geval van een rechter, bij een tweederde meerderheid van de Staten die Partij zijn, overeenkomstig een aanbeveling die door de overige rechters is aanvaard bij een tweederde meerderheid;
- b.
in het geval van de Aanklager, bij absolute meerderheid van de Staten die Partij zijn;
- c.
in het geval van een Substituut-Aanklager, bij absolute meerderheid van de Staten die Partij zijn, op aanbeveling van de Aanklager.
3.
Een besluit over de ontzetting uit het ambt van de Griffier of Substituut-Griffier wordt genomen bij absolute meerderheid van de rechters.
4.
Een rechter, Aanklager, Substituut-Aanklager, Griffier of Substituut-Griffier wiens gedrag of bekwaamheid om de krachtens dit Statuut vereiste taken van het ambt uit te oefenen wordt betwist ingevolge dit artikel, krijgt volledig de gelegenheid bewijs aan te voeren en te verkrijgen en zijn standpunt kenbaar te maken overeenkomstig het Reglement van proces- en bewijsvoering. De persoon in kwestie neemt niet anderszins deel aan de behandeling van de zaak.