Einde inhoudsopgave
Algemeen militair ambtenarenreglement
Artikel 125 Uitkering bij overlijden
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2006. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 05-09-2005
- Bronpublicatie:
03-07-2006, Stb. 2006, 353 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-08-2006, terugwerkend tot: 05-09-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2006, Stb. 2006, 353 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Na het overlijden van:
- a.
de gewezen militair die op de dag van het overlijden in het genot was van een uitkering ingevolge artikel 120;
- b.
de gewezen militair die op de dag van het overlijden in het genot was van een uitkering ingevolge artikel 124;
wordt een bedrag uitgekeerd aan de volgende nagelaten betrekkingen:
- 1°
aan de langstlevende der echtgenoten, tenzij zij duurzaam gescheiden leefden;
- 2°
bij ontstentenis van de onder 1° bedoelde echtgenote, ten behoeve van het kind of de kinderen voor wie de overledene aanspraak op kinderbijslag had;
- 3°
bij ontstentenis van de onder 1° en 2° bedoelde betrekkingen, aan of ten behoeve van de ouders, broers, zusters of kinderen van de overledene, voor wie hij naar het oordeel van de commandant operationeel commando grotendeels in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud bijdroeg.
2.
Indien de overledene geen betrekkingen als bedoeld in het vorige lid nalaat, kan de commandant operationeel commando het in dat lid bedoelde bedrag geheel of gedeeltelijk doen aanwenden ter bestrijding van de kosten van de laatste ziekte en de begrafenis of crematie.
3.
Het uit te keren bedrag is indien het een overledene betreft als bedoeld in het eerste lid:
- a.
onderdeel a: gelijk aan het bedrag van de laatstgenoten bezoldiging, bedoeld in artikel 120 eerste lid, zonder vermindering ingevolge artikel 120a;
- b.
onderdeel b: gelijk aan de uitkering welke belanghebbende op de dag van zijn overlijden genoot;
en wordt berekend over een tijdvak van drie maanden.
4.
Op dat bedrag worden in mindering gebracht de uitkering ingevolge artikel 35 van de Ziektewet, dan wel artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering waarop de overledene aanspraak had dan wel zou kunnen hebben gehad, alsmede naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen.