Einde inhoudsopgave
Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
Artikel 258 [Verjarings- en vervaltermijn rechtsvordering]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1996
- Bronpublicatie:
26-01-1995, Stb. 1995, 71 jo Stb. 1995, 283 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
26-01-1995, Stb. 1995, 71 jo Stb. 1995, 283 (uitgifte: 16-02-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23814 Overheid.nl: 23814)
- Inwerkingtreding
01-10-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-09-1996, Stb. 1996, 472 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Staatsrecht / Wetgeving
1.
De verjaring en het verval van een rechtsvordering waarvan de termijn werd bepaald door het Wetboek van Koophandel, de Wet Overeenkomst Wegvervoer of de Wet Overeenkomst Binnenlands Openbaar personenvervoer, blijft door het vroegere recht beheerst, indien de termijn vóór het in werking treden van Boek 8 is aangevangen.
2.
De artikelen 201 en 791 van Boek 8, zoals deze artikelen zijn gewijzigd bij de Aanpassingswet Boek 8, worden, indien de daar genoemde termijnen vóór 1 januari 1992 zijn aangevangen, met ingang van 1 april 1992 van toepassing op de termijnen van verjaring van de eigendom van in de openbare registers teboekstaande zee- en binnenschepen, alsmede op die van verjaring der in die artikelen genoemde beperkte rechten daarop. Deze termijnen worden geacht niet vóór 1 april 1992 te zijn voltooid.
3.
De verkrijging van een teboekstaand luchtvaartuig door verjaring, waarvan de termijn werd bepaald door de Wet teboekgestelde Luchtvaartuigen, blijft door die wet beheerst, indien de termijn vóór het in werking treden van titel 15 van Boek 8 is aangevangen.