Einde inhoudsopgave
Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
Artikel 29 [Gevangenneming]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1988
- Bronpublicatie:
10-09-1986, Stb. 1986, 464 (uitgifte: 25-09-1986, kamerstukken: 18129 )
- Inwerkingtreding
01-01-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-10-1987, Stb. 1987, 448 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
1.
Op vordering van de officier van justitie kan de rechtbank ter zitting de gevangenneming van de veroordeelde bevelen in gevallen waarin overeenkomstig artikel 8 voorlopige aanhouding mogelijk is.
2.
Voordat het onderzoek ter zitting wordt gesloten, beslist de rechtbank ambtshalve over de gevangenhouding van de veroordeelde die krachtens deze wet voorlopig van zijn vrijheid is beroofd.
3.
Een krachtens een der vorige leden bevolen vrijheidsbeneming blijft na de uitspraak van de rechtbank van kracht totdat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
4.
Zij wordt, behoudens de mogelijkheid van verdere vrijheidsbeneming uit anderen hoofde, beëindigd:
- a.
zodra zulks door de rechtbank of door de officier van justitie ambtshalve of op verzoek van de veroordeelde of diens raadsman, dan wel door de Hoge Raad bij zijn beslissing op een beroep in cassatie, wordt gelast:
- b.
indien de duur van die vrijheidsbeneming gelijk is geworden aan de duur van de door de Nederlandse rechter opgelegde straf of maatregel.