Einde inhoudsopgave
Erfgoedwet
Artikel 5.5 Nadere regels rond de certificering
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
09-12-2015, Stb. 2015, 511 (uitgifte: 18-12-2015, kamerstukken: 34109)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2015, Stb. 2016, 14 (uitgifte: 12-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Erfgoed, monumenten en archeologie
Ruimtelijk bestuursrecht / Monumentenzorg
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over:
- a.
het verrichten van een opgraving op professionele wijze;
- b.
het vaststellen van een richtlijn, zoals een beoordelingsrichtlijn of protocol met eisen ter bevordering van de professionaliteit van het verrichten van een opgraving waaraan een aanvrager dient te voldoen om in aanmerking te komen voor een certificaat;
- c.
het handelen overeenkomstig een richtlijn als bedoeld in onderdeel b;
- d.
het indienen van een aanvraag voor een aanwijzing als bedoeld in artikel 5.2, de gegevens die bij een aanvraag dienen te worden verstrekt, de gronden waarop en de voorwaarden waaronder Onze Minister een aanwijzing kan verlenen, wijzigen, weigeren, schorsen of intrekken, de voorschriften die aan een aanwijzing kunnen worden verbonden en de termijn waarvoor een aanwijzing kan worden verleend of geschorst;
- e.
de werkzaamheden door een certificerende instelling die onder het verstrekken van certificaten als bedoeld in artikel 5.2 worden verstaan;
- f.
tarieven die door een certificerende instelling in rekening kunnen worden gebracht voor het afgeven van een certificaat;
- g.
het doen van een mededeling aan Onze Minister van een intrekking of een schorsing van een certificaat of accreditatie;
- h.
de uitwisseling van informatie tussen certificerende instellingen onderling en met Onze Minister in het kader van toezicht en handhaving.