Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Curaçao]
Artikel 3b
Geldend
Geldend vanaf 16-05-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, Publicatieblad van Curaçao 2024, 40 (uitgifte: 15-05-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, Publicatieblad van Curaçao 2024, 40 (uitgifte: 15-05-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Een lichaam wordt overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel c, behandeld als een vennootschap, als bedoeld in de Landsverordening personenvennootschap, indien door of namens het bestuur van het lichaam, na daartoe door elk van haar aandeelhouders afzonderlijk te zijn gemachtigd, een schriftelijk verzoek wordt ingediend bij de Inspecteur. De Inspecteur beslist binnen twee maanden na ontvangst van een verzoek als bedoeld in de eerste volzin bij voor bezwaar vatbare beschikking.
2.
Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, kan uitsluitend worden ingediend door:
- a.
een in het jaar van het verzoek of daaraan voorafgaand jaar opgericht lichaam, of
- b.
een reeds eerder bestaand lichaam, indien het lichaam in het jaar van het verzoek of het daaraan voorafgaande jaar geen deelneming heeft waarvan de winst op grond van het bepaalde in artikel 11, vierde lid, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940, gedeeltelijk buiten aanmerking is gebleven;
tenzij de aandelen van die vennootschap middellijk of onmiddellijk in het bezit zijn van een of meer natuurlijke personen die binnen Curaçao woonachtig zijn, of de activiteiten binnen Curaçao een vaste inrichting als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940, vormen.
3.
Een lichaam als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is verplicht het verzoek, bedoeld in het eerste lid, binnen drie maanden na de oprichting van het lichaam, in te dienen;
4.
Een lichaam als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, is verplicht het verzoek, bedoeld in het eerste lid, voorafgaand aan of binnen drie maanden na aanvang van het boekjaar waarin het lichaam als transparante vennootschap wenst te worden behandeld, in te dienen.
5.
Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, bevat tevens de bij ministeriële regeling met algemene werking nader aan te duiden gegevens omtrent de identiteit van de deelgerechtigden tot het vermogen van het lichaam.
6.
Onder oprichting als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt tevens begrepen de omzetting van een lichaam in een lichaam waarbij het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld, op grond van artikel 303 van Boek 2, dan wel artikel 832 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, indien deze omzetting zou leiden tot het ontstaan van een belastingplicht in Curaçao.
7.
Een eenmaal op grond van het eerste en het tweede lid uitgebrachte keuze voor de behandeling als vennootschap, als bedoeld in de Landsverordening personenvennootschap, werkt met ingang van de datum van oprichting en voor wat betreft het lichaam, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, met ingang van het boekjaar, bedoeld in het vierde lid.
8.
Indien de transparante vennootschap niet meer aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid of artikel 3, tweede lid, voldoet, wordt deze vennootschap, met ingang van het boekjaar waarin niet langer voldaan wordt aan evengenoemd lid, niet meer behandeld als een vennootschap, als bedoeld in de Landsverordening personenvennootschap. Het is het lichaam in dat geval niet toegestaan nogmaals een verzoek als bedoeld in het eerste lid in te dienen.
9.
Indien een lichaam schriftelijk aan de Inspecteur verzoekt om niet langer overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel c, als een vennootschap, als bedoeld in de Landsverordening personenvennootschap, te worden behandeld, vangt de belastingplicht van dit lichaam aan met ingang van het boekjaar volgend op het boekjaar waarin het verzoek is gedaan.