Einde inhoudsopgave
Procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021
Artikel 2.14a Zittingen door middel van een beeld- en geluidverbinding
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
De bestuursrechter kan uit eigen beweging of op verzoek van een partij bepalen dat de zitting geheel of gedeeltelijk door middel van een tweezijdige beeld- en geluidverbinding plaatsvindt.
2.
Partijen kunnen tot vijf werkdagen voor de zitting, maar uiterlijk binnen een week nadat de mededeling over de toepassing van het eerste lid aan partijen is verzonden verzoeken om fysiek of telefonisch aan de zitting deel te nemen. De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk op dat verzoek.
3.
Belangstellenden kunnen tot uiterlijk vijf werkdagen voor de zitting verzoeken om door middel van een beeld- en geluidverbinding een zitting als bedoeld in het eerste lid bij te wonen. De eerste zin is niet van toepassing op besloten zittingen of besloten delen van zittingen. De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk op dat verzoek.
4.
De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk op een verzoek van een partij om door middel van een tweezijdige beeld- en geluidverbinding aan een fysieke zitting deel te nemen.
5.
Van een zitting als bedoeld in het eerste of vierde lid worden door partijen of belangstellenden geen opnamen gemaakt, anders dan met voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de bestuursrechter.