Einde inhoudsopgave
Maritiem arbeidsverdrag, 2006
Artikel II Begripsomschrijvingen en reikwijdte
Geldend
Geldend vanaf 20-08-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2015, 133).
- Bronpublicatie:
23-02-2006, Trb. 2007, 93 (uitgifte: 09-05-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-08-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-08-2013, Trb. 2013, 126 (uitgifte: 02-08-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt, tenzij in specifieke bepalingen anders wordt bepaald, verstaan onder:
- a.
bevoegde autoriteit, de minister die, het ministerie dat of een andere autoriteit die bevoegd is voorschriften, reglementen of andere instructies met kracht van wet uit te vaardigen en te handhaven met betrekking tot het onderwerp van de desbetreffende bepaling;
- b.
verklaring naleving maritieme arbeid, de in voorschrift 5.1.3 bedoelde verklaring;
- c.
brutotonnage, de brutotonnage berekend in overeenstemming met de voorschriften voor tonnagemetingen vervat in Bijlage I bij het Internationaal Verdrag van 1969 betreffende de meting van schepen, of elk volgend verdrag; voor schepen waarop de door de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen voorlopige regeling voor tonnagemetingen van toepassing is, is de brutotonnage hetgeen is opgenomen in de kolom OPMERKINGEN van het internationaal tonnagecertificaat (1969);
- d.
maritiem arbeidscertificaat, het in voorschrift 5.1.3 bedoelde certificaat;
- e.
vereisten van dit Verdrag, de vereisten in deze artikelen en in de voorschriften en Deel A van de Code van dit Verdrag;
- f.
zeevarende, elke persoon die werkzaam is of is gecontracteerd of in enige hoedanigheid werkzaamheden verricht aan boord van een schip waarop dit Verdrag van toepassing is;
- g.
arbeidsovereenkomst van zeevarende, zowel een tewerkstellingscontract als een overeenkomst;
- h.
wervings- en arbeidsbemiddelingsdienst voor zeevarenden, personen, bedrijven, instellingen, bureaus of andere organisaties in de publieke of private sector, die zich bezighouden met de werving van zeevarenden in opdracht van reders of de plaatsing van zeevarenden bij reders;
- i.
schip, een schip anders dan een schip dat uitsluitend vaart op binnenwateren of wateren binnen, of dicht grenzend aan, beschutte wateren of gebieden waar havenvoorschriften gelden;
- j.
reder, de eigenaar van het schip of een andere organisatie of persoon, zoals de manager, de agent of de rompbevrachter, die de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het schip van de eigenaar heeft overgenomen en die, bij het aangaan van die verantwoordelijkheid, ermee heeft ingestemd de taken en verantwoordelijkheden die in overeenstemming met dit Verdrag aan reders worden opgelegd, te aanvaarden ongeacht het feit of andere organisaties of personen bepaalde taken of verantwoordelijkheden namens de reder vervullen.
2.
Behoudens waar uitdrukkelijk anders wordt bepaald, is dit Verdrag van toepassing op alle zeevarenden.
3.
In geval van twijfel of bepaalde categorieën personen voor de toepassing van dit Verdrag al dan niet moeten worden beschouwd als zeevarenden, doet de bevoegde autoriteit in elke lidstaat na overleg met de bij deze kwestie betrokken organisaties van reders en zeevarenden uitspraak.
4.
Behoudens waar uitdrukkelijk anders wordt bepaald, is dit Verdrag van toepassing op alle schepen, hetzij in staatseigendom hetzij in private eigendom, die doorgaans worden gebruikt voor commerciële activiteiten, anders dan schepen die worden gebruikt voor de visvangst of voor soortgelijke doeleinden en op traditioneel gebouwde schepen zoals dhows en jonken. Dit Verdrag is niet van toepassing op oorlogsschepen of mariene hulpschepen.
5.
Indien twijfel bestaat omtrent de vraag of dit Verdrag van toepassing is op een schip of een specifieke categorie schepen doet de bevoegde autoriteit in elke lidstaat na overleg met de betrokken organisaties van reders en zeevarenden uitspraak.
6.
Wanneer de bevoegde autoriteit bepaalt dat het op dat tijdstip niet praktisch uitvoerbaar of niet redelijk is bepaalde onderdelen van de in artikel VI, eerste lid, bedoelde Code toe te passen op een schip of bepaalde categorieën schepen die de vlag van het Lid voeren, zijn de desbetreffende bepalingen van de Code niet van toepassing voor zover het onderwerp in de nationale wet- en regelgeving of in collectieve arbeidsovereenkomsten of via andere maatregelen wordt geregeld. Een dergelijke uitspraak kan uitsluitend worden gedaan in overleg met de betrokken organisaties van reders en zeevarenden en uitsluitend ten aanzien van schepen met een brutotonnage van minder dan 200 ton die geen internationale reizen maken.
7.
Elke beslissing die door een Lid ingevolge het derde, vijfde, of zesde lid van dit artikel wordt genomen, moet aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau worden medegedeeld, die de Leden van de Organisatie hiervan in kennis stelt.
8.
Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, vormt een verwijzing naar dit Verdrag tegelijkertijd een verwijzing naar de voorschriften en de Code.