Overeenkomst inzake het Internationale Luchtvervoer
Artikel VIII Onderteekeningen en Aanvaardingen van deze Overeenkomst
Geldend
Geldend vanaf 08-02-1945
- Bronpublicatie:
07-12-1944, Stb. 1946, G 252 (uitgifte: 11-10-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-02-1945
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1954, Trb. 1954, 20 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Vervoersrecht / Luchtvervoer
De ondergeteekende gedelegeerden ter Internationale Burgerlijke Luchtvaart Conferentie, bijeengeroepen te Chicago op 1 November 1944, hebben hun handteekening onder deze Overeenkomst geplaatst, met dien verstande, dat aan de Regeering van de Vereenigde Staten van Amerika ten spoedigste door elk der Regeeringen, in wier naam de Overeenkomst is onderteekend, zal worden medegedeeld, of onderteekening uit haar naam beteekent de aanvaarding door die Regeering van de Overeenkomst en een verplichting welke haar bindt.
Elke Staat, welke lid is van de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie, kan deze Overeenkomst aanvaarden als een hem bindende verplichting door middel van een kennisgeving nopens haar aanvaarding, gericht tot de Regeering van de Vereenigde Staten, en zoodanige aanvaarding zal van kracht worden met ingang van het tijdstip van de ontvangst van de kennisgeving door die Regeering.
Deze Overeenkomst wordt tusschen de overeenkomstsluitende Staten van kracht door de aanvaarding door elk van hen. Daarna zal zij bindend worden voor elken anderen Staat, welke van haar aanvaarding kennis geeft aan de Regeering van de Vereenigde Staten, met ingang van den dag van ontvangst van de aanvaarding door die Regeering. De Regeering van de Vereenigde Staten zal alle Staten, welke de Overeenkomst hebben onderteekend en aanvaard, inlichten omtrent het tijdstip waarop zij door de verschillende Staten is aanvaard, alsook omtrent het tijdstip waarop zij voor iederen Staat, welke haar aanvaardt, van kracht wordt.