Einde inhoudsopgave
Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014 [Curaçao]
Artikel 10a
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2019
- Redactionele toelichting
Degene die op het moment van inwerkingtreding van deze wijziging het genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een onroerende zaak of terzake van een opstal op huurgrond van het Land en die de afgelopen vijf jaren geen aanslag onroerendezaakbelasting heeft ontvangen, danwel in de afgelopen 5 jaar deze onroerende zaak een waardeverandering heeft ondergaan, als bedoeld in art. 8, is gehouden binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wijziging, de aangifte als bedoeld in dit artikel te doen. Ingeval meerdere personen het genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht hebben van de onroerende zaak of terzake van een opstal op huurgrond van het Land kan één van hen als vertegenwoordiger de in de eerste volzin bedoelde aangifte doen. De belasting die op of na de datum van inwerkingtreding van deze wijziging verschuldigd wordt ter zake van leveringen en diensten die worden verricht vóór deze datum, wordt berekend naar het tarief dat geldt op het tijdstip waarop de levering of de dienst wordt verricht.
- Bronpublicatie:
29-08-2019, Publicatieblad van Curaçao 2019, 55 (uitgifte: 31-08-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-2019, Publicatieblad van Curaçao 2019, 55 (uitgifte: 31-08-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Algemeen
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
1.
In afwijking van artikel 7, tweede lid en artikel 7 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen is verplicht degene die:
- a.
op enig moment het genot verkrijgt krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak, binnen twee maanden na die verkrijging aangifte te doen bij de Inspecteur. Ingeval meerdere personen het genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht verkrijgen van een onroerende zaak kan één van hen als vertegenwoordiger de in de eerste volzin bedoelde aangifte doen.
- b.
het genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een onroerende zaak, binnen twee maanden nadat zich wijzigingen voorgedaan hebben, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, hiervan aangifte te doen bij de Inspecteur. Ingeval meerdere personen het in de eerste volzin bedoelde genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht hebben van de onroerende zaak kan één van hen als vertegenwoordiger de in de eerste volzin bedoelde aangifte doen
- c.
het genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een onroerende zaak en binnen twaalf maanden na afloop van een kalenderjaar geen aanslag heeft ontvangen, aangifte te doen bij de Inspecteur binnen twee maanden na het verloop van de twaalf maanden. Ingeval meerdere personen het genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht hebben van een onroerende zaak kan één van hen als vertegenwoordiger de in de eerste volzin bedoelde aangifte doen.
2.
De aangifte als bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval de volgende informatie:
- a.
de naam, het adres en Crib-nummer van de belastingplichtige;
- b.
de datum vanaf wanneer er sprake is van het genot krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht van een onroerende zaak;
- c.
krachtens welk recht er genoten wordt van de onroerende zaak;
- d.
het adres van de onroerende zaak;
- e.
een indicatieve waarde van de onroerende zaak.
3.
Ingeval de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld, omdat niet is voldaan aan de aangifteplicht, bedoeld in het eerste lid, kan de Inspecteur gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag een boete van ten hoogste 100% van het bedrag van de aanslag opleggen.
4.
Een aanslag en boete als bedoeld in het derde lid wordt binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag volledig voldaan tenzij tijdig gemotiveerd bezwaar is ingediend.
5.
In afwijking van artikel 10 verloopt de bevoegdheid tot het opleggen van een navorderingsaanslag en een boete, na verloop van een periode van tien jaar na het ontstaan van de belastingschuld, ingeval niet is voldaan aan de aangifteplicht als bedoeld in dit artikel dan wel indien er in deze aangifte onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt aan de Inspecteur.
6.
Het eerste tot en met het vijfde lid zijn tevens van toepassing op degene die op basis van artikel 2, vijfde lid, belastingplichtig is.