Einde inhoudsopgave
Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014 [Curaçao]
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
16-05-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 54 (uitgifte: 24-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 54 (uitgifte: 24-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Algemeen
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
1.
De onroerendzaakbelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
2.
In afwijking in zoverre van de Algemene landsverordening Landsbelastingen, stelt de Inspecteur de aanslag vast, zonder dat daaraan een aangifte is voorafgegaan.
3.
De Inspecteur stelt de waarde van de onroerende zaak vast bij de eerste aanslag van het vijfjarige tijdvak genoemd in artikel 5, eerste lid.
4.
De Inspecteur vermeldt op het aanslagbiljet dat het de eerste aanslag van het vijfjarig tijdvak danwel een aanslag met toepassing van artikel 8, eerste lid, betreft.
5.
In de gevallen bedoeld in het vierde lid neemt de Inspecteur in de aanslag een verwijzing naar artikel 9, eerste lid, op. In de overige aanslagen wordt verwezen naar artikel 9, tweede lid.
6.
Indien er met betrekking tot een onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, kan de Inspecteur de aanslag opleggen aan één van hen.
7.
Indien aan een persoon meerdere aanslagen opgelegd worden kan de Inspecteur deze in één aanslagbiljet verenigen.
8.
Aanslagen met een bedrag aan verschuldigde belasting van minder dan NAf 100,‒ worden niet opgelegd.
9.
Bij toepassing door de Inspecteur van het bepaalde in het zevende lid, geldt het in de vorige volzin bedoelde bedrag voor het totaalbedrag van alle aanslagen opgenomen in het aanslagbiljet.
10.
Een aanslag bevat in ieder geval:
- a.
de naam, het adres en de woon- of vestigingsplaats van degene aan wie de aanslag wordt opgelegd;
- b.
een aanduiding van de onroerende zaak;
- c.
de waarde van de onroerende zaak;
- d.
de waardepeildatum;
- e.
het kalenderjaar waarvoor de aanslag geldt;
- f.
het te betalen belastingbedrag.